Show notes
Vrede en welvaart creëren: dáárvoor is de Europese Unie opgericht. EU-landen besloten zich na de ongekende gruwelen van de Tweede Wereldoorlog alleen nog bezig te houden met wetten en regels, normen en waarden. Niet vechten over grondgebied, maar vechten met woorden en wetteksten. Daarmee wilde Europa zich voortaan in de kijker spelen. Wapenindustrie werd een vies woord. Die tijd is voorbij. Door de Oekraïneoorlog en de toenemende onveiligheid in de rest van de wereld, moet de Europese defensie-industrie worden opgeschaald. En snel. Na tientallen jaren van vrede, ontwapening en internationale samenwerking, staat Europa voor een ingrijpende koerswijziging. De oorlog is terug op het continent, en daarmee ook een ongemakkelijke waarheid: vrede is niet vanzelfsprekend. Terwijl de wereldwijde spanningen oplopen, wordt van Europese landen verwacht dat ze hun defensie serieus gaan nemen. Maar hoe doe je dat, als je decennialang vooral hebt ingezet op handel, diplomatie en gemeenschappelijke regelgeving? Van Ursula von der Leyen tot Emmanuel Macron: overal klinkt de roep om een sterke Europese defensie-industrie. Meer productie, meer samenwerking, meer geld. Ook Mark Rutte zei het in zijn eerste speech bij de NAVO; ‘De veiligheidssituatie is de slechtste in mijn leven. En waarschijnlijk ook in dat van jou’. Toch is er geen helder pad. Europese landen aarzelen, de budgetten zijn beperkt en Amerika trekt zich terug. De grote vraag blijft: hoe gaat Europa zichzelf verdedigen in een sterk veranderende wereld? In de wekelijkse podcast ‘In het Defensief’ nemen FD-verslaggever Ria Cats en BNR-journalist Michal van der Toorn je mee langs de frontlinies van Europa’s nieuwe wapenplan. In elke aflevering onderzoeken ze hoe burgers, bedrijven, politici en militairen zich voorbereiden op een wereld waarin veiligheid niet langer gegarandeerd is. Van drone-startups tot tankfabrieken, van Brusselse vergaderzalen tot militaire oefenterreinen – deze podcast duikt diep in de Europese defensiemachine. Hoe ziet die eruit? Wie zijn de spelers? En hoever zijn we eigenlijk bereid te gaan om ons continent te beschermen?