Datatechnologieën, zoals ‘internet of things’, blockchain en ‘artificial intelligence’, hebben geleid tot een nieuw tijdperk van lean manufacturing, waarbij de lean-filosofie niet alleen uitbreidt naar de digitale wereld, maar er ook voor zorgt dat de fysieke wereld beter kan presteren.
Lean richt zich op het minimaliseren van verspilling en het toevoegen van waarde voor de eindklant. Dit gebeurt al in de fysieke wereld. Door van een fysieke asset (of dienst) een digitale tweeling te maken, kan deze filosofie ook gebruikt worden in de digitale wereld. Lean vindt haar oorsprong in de jaren vijftig bij Toyota. Dit bedrijf richt zich sinds haar ontstaan, begin twintigste eeuw, al op het terugdringen van verspilling. Verspillingen zijn volgens Toyota activiteiten, waar de eindklant, zou hij dit weten, niet voor wil betalen.
Het probleem is dat veel processen, tussen grondstof en eindproduct, niet transparant zijn voor de eindklant omdat elke schakel bijvoorbeeld een eigen IT-systeem en eigen verdienmodel heeft. Verspilling wordt traditioneel gedefinieerd als ‘elke niet-waardetoevoegende activiteit’. Maar ook bijvoorbeeld overbehandeling in de zorg is een vorm van verspilling. Schaarse productiefactoren worden dan niet juist gealloceerd.
Deze uitbreiding van de definitie van verspilling is belangrijk.
Paul Bessems