Woensdagochtend las ik in de Volkskrant de naam Jack Welch en toen wist ik dat ik onmiddellijk het nieuwe boek van Merel van Vroonhoven moest lezen. Omdat Jack Welch staat voor een tijd die definitief voorbij is, en Merel van Vroonhoven voor het nu. Omdat haar keuze voor een dienende, maatschappelijke functie méér is dan een bijzonder persoonlijk verhaal; het is een scharnierpunt in de geschiedenis.
Van Vroonhoven is de vrouw die na een steile carrière in het bedrijfsleven en het toezichtwezen overstapte van de boardroom naar het klaslokaal. Ze schreef een boek over die overstap, en vooral over wat er allemaal aan voorafging, en gaf daar een interview over aan deze krant (ze schrijft ook voor deze krant, over hoe het is om voor de klas te staan).
In dat boek roept Van Vroonhoven Jack Welch in herinnering. Legendarische ceo van General Electric in de tijd dat dit ’s werelds grootste bedrijf was, vroeger mateloos bewonderd door mannen en vrouwen die zich naar de top aan het klauwen waren en ook zo wilden worden: iemand die zonder een spoor van ironie een boek met de titel Winning kon uitbrengen. Van Vroonhoven werkte voor ING toen Welch voor de top-200 van ING een presentatie kwam houden. Hij oreerde over wegsnijden wat niet rendeert, over kappen van dor hout en over eruit gooien van underperformers – dat zijn de 10 procent ‘slechtst presterende werknemers’ - elk jaar opnieuw. Want zo creëer je aandeelhouderswaarde. Zo win je. Staande ovatie voor Welch.
Van Vroonhovens boek, dat De Stap heet, laat zich uitstekend lezen met op de achtergrond het geroezemoes van de Algemene Politieke Beschouwingen. Ook bij politieke partijen die lange tijd hartstochtelijk in het concept ‘winnen’ hebben geloofd, is langzaam het besef aan het indalen dat een samenleving niet alleen uit winnaars kan bestaan, dat het waanzin is om te proberen te omschrijven wat dat überhaupt is: een winnaar.
Welch is dood. Praatjes over aandeelhouderswaarde zijn vervangen door praatjes over maatschappelijk verantwoord ondernemen. En toen Stef Blok, demissionair VVD-minister van Economische Zaken en Klimaat, afgelopen zaterdag in het Financieele Dagblad als boodschappenjongetje van het bedrijfsleven kwam klagen dat er tegenwoordig zo lelijk over onze mooie ondernemingen wordt gesproken, tikte diezelfde krant hem daags daarna op de vingers.
In een streng hoofdredactioneel commentaar legt de redactie van het FD het nog een keer uit aan de minister en aan klagende ceo’s: ja, het is begrijpelijk dat bedrijven het vervelend vinden dat ze tegenwoordig worden verguisd en voor de rechter moeten komen wegens stikstof, CO2, uitknijparbeid, witwassen en wat dies meer zij. Maar, schrijft de commentator van dienst: ‘De klachten bewijzen dat de bestuurders de veranderde tijdgeest niet aanvoelen. De tijd is voorbij dat bedrijven in Den Haag konden aankloppen met een wensenlijstje. Burgers, maatschappelijke organisaties en politici vragen van het multinationale bedrijfsleven steeds nadrukkelijker een bijdrage aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken als klimaatverandering en ondermijning. Juist nu kunnen zij zich onderscheiden door in hun bedrijfsvoering aansprekende stappen te zetten die duidelijk maken dat zij (financiële) offers brengen en verantwoordelijkheid nemen in het belang van de maatschappij. De huidige tijd vraagt leiders — zowel in de politiek als in het bedrijfsleven — die het juiste doen, ook als niemand kijkt.’
Ook als niemand kijkt: dat is de crux.
See omnystudio.com/listener for privacy information.