#306 Landingsgestellen en gewetenszaken - Een oproep na het gesprek over Fokker, de F‑35 en de Rode Lijn
Show notes
Er zijn momenten waarop techniek en moraal elkaar met klap en vonk ontmoeten. In het gesprek tussen David Klein (Dugelied / Extinction Rebellion) en Pieter Rambags werd die botsing glashelder: achter de glans van industrie en werkgelegenheid schuilen onderdelen van oorlog en daarmee keuzes die wij als samenleving dagelijks blijven maken.
David opent scherp: “De genocidale productie en levering van F-35-onderdelen.” Het is geen abstracte sermoen maar een concrete constatering: de JSF- dat ene “waaninnige moordtuig” - bestaat uit onderdelen uit veel landen, en “zonder die onderdelen vliegt dat ding niet.”
Fokker blijkt geen onschuldige toeleverancier: “Ze bouwen ook landingsgestellen voor aanvalshelikopters. Ze werken mee aan reaperdrones, waarmee ook missiles kunnen worden afgevuurd. Dat bedrijf is big time invested in oorlog.” Geld wordt eraan verdiend; pijn wordt ermee veroorzaakt.
De logische activistische wens volgt: “Mijn droom is dus ook dat we daarmee stoppen. Dan kunnen die dingen lekker aan de grond blijven staan.” Dat is geen technische nostalgie, het is een morele campagne: maak de keten zichtbaar, saboteer de normaliteit van productie die geweld mogelijk maakt.
Over oplossingen spreekt Rambags even simpel als doortastend: “Dialoog in plaats van wapens. Er moet meer geld naar dialoog.” Want blijven investeren in wapens, waarschuwt hij, leidt tot wat we vrezen: “Dan krijg je oorlog.” Europa kiest te vaak voor het instrument dat het conflict reproduceert, niet voor het instrument dat het kan helen.
Actie komt in twee vormen voorbij - de vreedzame zichtbaarheid en de confronterende directheid. David nodigt uit voor de geplande demonstratie: “Daarom is het goed dat jullie die actie hebben georganiseerd, 18 oktober… Loop mee als gewone burger. Kom in het rood ook weer. Met potten en pannen.” Een uitnodiging die zowel teder als militant klinkt: maak je zichtbaar, maak herrie, laat geen vergoelijkende stilte over.
Toch erkent hij ook de angst onder mensen: “Heel veel mensen zijn best bang om mee te doen. Ze zien soms beelden op het nieuws van geweld.” Daarom benadrukt hij dat deze actie - zoals veel van dit type - vreedzaam is: “De Rode Lijn, dit is er ook zo eentje .… Dit is een vreedzame demonstratie waar iedereen aan mee kan doen. Gezinnen met kinderen zelfs.” Burgerschap hoeft niet te betekenen dat je jezelf in gevaar brengt; het betekent dat je zichtbaar kiest.
En dan de media en politie, daar waar verhalen worden gevormd. Rambags vertelt een persoonlijk getuigenis over misrepresentatie: beelden die van buitenaf geweld suggereren terwijl hij het anders zag - “Ik was erbij .… Er werd gezegd dat er 200 demonstranten waren .… Het waren ongeveer 70 mensen die op die rails zaten .… Dus er wordt gelogen bij de verbeelding in onze mainstream media, bij onze staatsomroep.” Vertrouwen in storytelling is politiek; het bepaalt wie als dader of slachtoffer wordt gezien.
De regels van de actie worden helder uitgesproken: “Jullie hebben afspraken gemaakt met de politie en met het gemeentehuis. We gebruiken geen geweld en we roepen. Ook niet op tot geweld.” Grenzen scheppen ruimte: zichtbaar protest zonder provocatie - eerlijk, publiek en gericht op de vraag die blijft: welke keuze maken wij als samenleving?
Dit gesprek is geen enkelvoudig relaas over onderdelen of één demonstratie. Het is een klaag- én acteerlied: onderdeelpolitiek is mensenrechtspolitiek; productie is verantwoordelijkheid; stilte is medeplichtigheid. Zoals David het simpel samenvat: stop de machines die oorlog mogelijk maken, investeer in dialoog, en wees zichtbaar als burger.
Als je nog twijfelt: kom op 18 oktober, in het rood, met potten, met namen om voor te lezen, en met een stem die weigert mee te doen aan de normalisering van wapens. Doe je dat niet, dan blijf je bij de toeschouwers horen. En in tijden waarin landingsgestellen het verschil maken tussen leven en dood, is toeschouwer zijn een morele keuze. Ook dat is politiek.