Opinie | Wie betaalt de rekening van 300 miljard dollar?

Show notes
De klok tikt door naar 1 augustus, heffingendag. Japan is net door de knieën gegaan. Hoewel de handelsdeal er op zich niet erg gunstig uitziet, schoot de Nikkei-index omhoog na bekendmaking, een duidelijk teken van hoeveel heffingenangst er in de markt zat. Hoe slecht de deal ook was, de zekerheid gaf opluchting en dus schoten de koersen omhoog.
Fijn dat beleggers zo blij zijn, maar er zit ook een negatieve kant aan. Diverse Japanse autofabrikanten hebben hun prijzen verlaagd om concurrerend te blijven en moeten met minder winstmarge genoegen nemen. Ook Amerikaanse bedrijven melden flinke verliezen. Speelgoedmaker Hasbro en automaker GM melden beide een verlies van 1 miljard dollar als gevolg van de hogere importheffingen.
Op dit moment haalt de Amerikaanse overheid ongeveer 300 miljard dollar op jaarbasis aan importheffingen op. Er zijn veel factoren die dit bedrag in de komende maanden zullen beïnvloeden. Allereerst de hoogte van de definitieve heffingen. Niet elk land weet welk percentage het uiteindelijk te wachten staat.
Daarnaast zal de goederenstroom afnemen. Consumenten gaan bijvoorbeeld op zoek naar alternatieven. Stel, Franse wijn wordt straks 20 procent duurder. Een Amerikaan zal dan al snel naar een Californische variant grijpen. Dat betekent meer vraag naar Amerikaanse wijn en dus hogere prijzen. De Franse wijnboer heeft pech, want die verkoopt minder. Maar ook de Amerikaanse overheid ontvangt dan geen importheffingen meer over deze geïmporteerde wijn.
De impact op de inflatie blijft voorlopig nog beperkt. Als eerste omdat er vlak voor de aankondiging van de hogere heffingen begin april flink extra is geïmporteerd. Bedrijven kunnen nu nog uit deze relatief goedkope voorraad leveren. Daarnaast zullen zij in eerste instantie een groot deel van de heffingen voor lief nemen en pas in de loop van de tijd hun verkoopprijzen aanpassen.
Maar inflatie wordt natuurlijk door meer factoren bepaald dan alleen importinflatie.
Door de afzwakking van de economie neemt de inflatiedruk bij diverse goederen af. Huizenprijzen stijgen bijvoorbeeld niet meer. De woningmarkt is goed voor maar liefst een derde van het totale inflatiemandje. Ook de zwakke dollar is van invloed: een vuistregel is dat bij iedere daling van deze munt met 10%, de Amerikaanse inflatie 0,3 procent extra stijgt.
De conclusie is simpel: het inflatielandschap is gehuld in nevelen. De afzwakkende economie zorgt voor neerwaartse druk op de geldontwaarding. Maar hogere heffingen hebben een opwaarts effect. Eerst een beetje, dan wat meer en uiteindelijk zullen alle heffingen in hogere consumentenprijzen zijn verwerkt, want bedrijven gaan die rekening van 300 miljard dollar niet betalen.
Fed-voorzitter Jerome Powell heeft in zijn laatste tien maanden nog een heidense klus. Hij moet tussen al deze tegenstrijdige inflatiekrachten navigeren en een adequaat rentebeleid voeren. Je snapt wel dat hij geen haast heeft om de rente te verlagen
Over de column van Corné van Zeijl
Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD.
See omnystudio.com/listener for privacy information.