Show notes
Plotseling klinkt boven in de kruin van de boom het heldere gezang van een nachtegaal. De zonstraalt warm, zachtjes waait de wind, aan de oever lopen de wilgen uit. Er is geen plaats meer waar de os zich zou kunnen verstoppen. Zo mooi is die prachtige kop met de hoog oprijzende horens, dat geen schilder hem zou kunnen schilderen.