Vloekend en tierend naar de finish: zinvol of onzin?
Show notes
Dit is de 242e aflevering van de Slimmer Presteren Podcast, over sport, onderzoek en innovatie. In deze aflevering hebben Gerrit en Jurgen het over:
Vloekend en tierend naar de finish: zinvol of onzin?
INLEIDING:
Kan vloeken tijdens het sporten je prestatie verbeteren, of is het vooral een manier om frustratie kwijt te raken?
In de aflevering van deze week onderzoeken Gerrit en Jurgen wat wetenschap en praktijk zeggen over vloeken en sportprestatie, en de kracht van taal in sport.
We praten met taboestrijder Filip de Groeve over waarom een vloekwoord zoveel impact heeft op je lichaam, en met sportarts Guido Vroemen over hoe woorden pijn, motivatie en prestatie beïnvloeden.
Het resultaat is een verrassend kijkje in de psychologie van pijn, emotie en zelfspraak, met praktische inzichten voor iedereen die zichzelf weleens tot het uiterste pusht.
Vragen die in deze aflevering worden beantwoord:
1. Helpt vloeken echt om beter te presteren tijdens het sporten?
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat vloeken tijdelijk kan helpen om beter te presteren, vooral bij korte, krachtige inspanningen. Het verhoogt de hartslag, onderdrukt pijn en activeert het zenuwstelsel, waardoor je net iets dieper in je reserves kunt tasten. Het effect is vooral merkbaar bij sprinten, gewichtheffen of korte tests. Bij duursport is het verschil minimaal. Vloeken is dus geen wondermiddel, maar kan als emotionele ontlading wel bijdragen aan een betere sportprestatie.
2. Waarom werkt een vloekwoord beter dan een verzonnen krachtterm?
Volgens taboestrijder Filip de Groeve zit de kracht van een vloek in de emotionele lading. Omdat taboewoorden vaak verboden waren in onze jeugd, zijn ze diep in ons brein verankerd. Ze roepen daardoor een fysieke reactie op die verzonnen woorden niet teweegbrengen. Een echt vloekwoord triggert emoties, spanning en adrenaline, terwijl een ‘nepwoord’ dat niet doet. Het effect van vloeken op sportprestatie is dus niet rationeel, maar biologisch en emotioneel.
3. Kun je vloeken bewust inzetten als strategie tijdens inspanning?
Niet echt, zeggen Gerrit en Jurgen. De kracht van vloeken zit juist in de spontaniteit. Wie probeert te vloeken omdat het “zou moeten helpen”, mist de oprechte emotie die het effect veroorzaakt. Bovendien treedt gewenning op als je het te vaak doet. De beste resultaten zie je bij sporters die uit pure frustratie of pijn een vloek laten ontsnappen. Zodra het een trucje wordt, is het effect verdwenen.
4. Zijn er alternatieven voor sporters die niet willen vloeken?
Absoluut. Muziek met een stevige beat of zelfs expliciete teksten kan een vergelijkbare reactie oproepen. Het verhoogt de motivatie en maakt pijn draaglijker. Ook positieve self-talk en aanmoediging van teamgenoten werken goed. Uit recent onderzoek blijkt dat sporters die verbaal werden aangemoedigd tijdens een test beter presteerden dan sporters die in stilte moesten doorgaan. Uiteindelijk draait het om taal, emotie en ritme: woorden hebben kracht, ook zonder vloeken.
5. Wat vindt Guido Vroemen van vloeken in de sportpraktijk?
Guido ziet regelmatig dat sporters vloeken tijdens zware inspanningstesten. Hij begrijpt dat mechanisme: een krachtterm kan helpen om pijn of frustratie los te laten. Zolang het niet respectloos is, ziet hij het als een natuurlijke reactie. Guido benadrukt wel dat het niet om het woord zelf gaat, maar om de emotie erachter. Wie die energie positief weet te gebruiken, haalt er het meeste voordeel uit.
6. Wat is de belangrijkste les uit deze aflevering?
Vloeken kan tijdelijk helpen om door pijn en vermoeidheid heen te breken, maar het is geen structurele prestatieverbeteraar. De sleutel ligt in hoe taal en emotie samenwerken. Of je nu vloekt, zingt...