Welke ideeën ontstonden tijdens de Verlichting over een meer rechtvaardige samenleving (1650-1789)?
Show notes
In de 17e eeuw zorgden ontdekkingsreizen, ambachtelijke technieken, humanistische tekstanalyse,het rationalisme van Descartes en het empirisme van Locke voor de wetenschappelijke revolutie.Nieuwe inzichten en ontdekkingen, zoals de natuurwetten van Newton, leidden tot discussies overde positie van godsdienst in de samenleving. Een belangrijk gevolg van deze debatten was datgodsdienst en geweten steeds minder als verantwoordelijkheid van staat of vorst werden gezien,maar als zaken van het individu.Verlichte denkers vonden dat wetenschappelijke methoden ook moesten worden toegepast op desamenleving. Traditie, religieuze praktijken en bestaande gezagsverhoudingen moesten wordengetoetst aan criteria van redelijkheid. Samen met ideeën over opvoeding, onderwijs en deverspreiding van kennis leidde deze maatschappijkritiek tot optimisme en geloof inmaatschappelijke vooruitgang, al werden er ook toen al vraagtekens gezet bij de reikwijdte vanhet menselijke verstand.Verlichte denkers als Locke en later Rousseau gingen uit van natuurrechten en het idee van eensociaal contract, waarbij alle macht uiteindelijk uitging van het volk zelf. Rousseau koppeldedaaraan ideeën over vrijheid en gelijkheid van ook armen en slaven, en over vormen van directedemocratie op basis van de algemene wil. Van grote invloed waren daarnaast de ideeën vanMontesquieu over de scheiding der machten. De economische ideeën van Adam Smith zorgdenvoor een herwaardering van de verhoudingen tussen overheid en economie, en de rol die rationeeleigenbelang hierin speelde.Een ander gevolg van de verlichting was de verandering in politieke cultuur. Nieuwe ideeën vondenbrede verspreiding en werden privé en in het publieke domein uitvoerig besproken. Voor het eerstmoesten vorsten rekening houden met de publieke opinie in alle lagen van de bevolking. Publicatievan verlichtingsideeën werd angstvallig in de gaten gehouden en soms verboden. Centralisatiedoor vorsten, gelegitimeerd door het droit divin, zorgde voor spanningen. In sommige landenomarmden vorsten elementen van het verlichtingsdenken, zonder dat zij het absolutisme loslieten.