Podric logo
Podcast
Menno en Erwin about Nature and Science

Menno en Erwin about Nature and Science

Natuur en Wetenschap door: Prof. Menno Gerkema en Erwin Balkema
Elke week maken Prof Menno Gerkema en Erwin Balkema een podcast over de natuur en wetenschap en nu ook gestart met de nieuwsbrief. Every week, Prof. Menno Gerkema and Erwin Balkema create a podcast about nature and science, With Newsletter.
Lees meer
Afleveringen
Podcast: #144Virussen: griep en erger

#144Virussen: griep en erger

Virussen: griep en ergerNu ja, zo klopt dat niet helemaal. Griep kan ook al behoorlijk erg zijn. Gemiddeld sterven in Nederland zo’n zesduizend mensen aan influenza, het griepvirus. En in erge jaren, zoals in 2018 kan dat ook nog een kwart hoger zijn. Jaarlijks hebben ruim 800.000 mensen in ons land een griep te pakken, dat betekent een behoorlijk economische schadepost. In Nederland zijn we goed af met de jaarlijkse griepvaccinatie die ouderen en andere kwetsbare een zekere bescherming geven. Gezien de snelle veranderingen in de griepvarianten doen ze het in België nog net iets beter, daar vaccineren ze tweemaal per jaar, maar in veel andere landen is het soms treurig gesteld, zoals zelfs in de USA. Een eerdere variant, de Aziatische griep, kostte 2-4 miljoen mensen op aarde het leven. Het ergst was de Spaanse griep (die trouwens uit Noord-Amerika kwam) die aan het eind van de eerste wereldoorlog 50 miljoen vooral jonge mensen de dood injoeg. We weten intussen waarom dat zo was, tragischer wijs was de natuurlijk afweerreactie op deze griepvariant bij hen zo heftig dat hun lichaam dat niet meer aankon. De totale wereldsterfte aan corona, veroorzaakt daar het SARS-virus is tot nu toe minder hoog gestegen, de beste schattingen komen uit op 20 miljoen doden.Dat eigenlijk nog meevallende sterftecijfer ligt voor een groot deel aan de effectieve vaccinaties tegen corona wereldwijd. Dankzij onze toegenomen kennis van virussen, van hun erfelijke eigenschappen en de manier waarop ze zich in de gastheercel vermeerderen, zijn er pijlsnel verschillende vaccins ontwikkeld, gebaseerd op afgezwakte virussen die inspelen op de natuurlijke afweer van de mens, maar ook op remming van hun vermeerdering in menselijke cellen. Virussen zijn aangewezen op gastheercellen. Biologen vinden dat zij virussen niet tot de levende organismen moeten rekenen. Virussen zijn heel klein, een factor honderd kleiner dan bacteriën, en onder het gewone lichtmicroscoop niet te zien. Ze hebben geen eigen energievoorziening, daarvoor zijn ze geheel aangewezen op de gastheercellen. In feite bestaan ze uit een relatief kleine hoeveelheid erfelijk materiaal (DNA of RNA), wat eiwitten en soms wat vetten. Ze zijn heel licht en kunnen vaak door (adem)lucht besmetten, maar ook wel via muggen of teken of direct lichaamscontant. Virussen zijn meestal gespecialiseerd om binnen te dringen in een enkele gastheersoort, maar ook springen ze wel over van de ene op de andere soort, zoals waarschijnlijk ook bij het SARS-virus het geval was. Dan koppelen ze zich aan het erfelijk materiaal van de gastheer, zorgen ervoor dat die machinerie ze in grote aantal vermeerdert en komen dan weer vrij om het volgende slachtoffer te infecteren.De eerste virusinfectie werd in 1883 beschreven bij de tabaksplant, dat wil zeggen dat men met sap van een zieke plant een gezonde plant kon besmetten. De Nederlandse microbioloog Beijerick vond in 1898 niet alleen uit dat gefilterd plantensap de besmetting veroorzaakt maar ook dat er levende cellen voor nodig waren om de besmetting door te geven. Hij noemde de toen onbekende deeltjes in het sap virussen (giftstoffen). In 1935 lukte door uitkristalliseren van het filtraat het virus in handen te krijgen, het tabaksmozaïekvirus, en kort daarna kreeg men het eerste beeld door middel van de elektronenmicroscoop. Nu zijn er vele duizenden virussen bekend, bij bacteriën (de zgn. op-eters of bacteriofagen), bij plant mens en dier.VirusziektesIn 1963 ontdekte men het hepatitis-b virus, in 1983 het Hiv virus, de veroorzaker van aids. Andere bekende virale infectieziekten zijn onder andere verkoudheid (een rinovirus, relatief onschuldig, maar pas op, alleen al voor Amerika schat men de kosten op 20-25 miljard dollar jaarlijks aan arbeidsuitval en zelfmedicatie), griep, waterpokken, hondsdolheid, pokken en ebola. Een gevaarlijke griepvariant is de vogelgriep, waarvan het grote risico is besmetting van zoogdieren inclusief de mens (de eerste gevallen zijn al opgetreden). Wat is de schade die een virus veroorzaakt? Soms wordt de cel waarin het virus binnendringt meteen gedood, dat kan leiden tot de uitval van organen. Ook kan het afweersysteem van de mens op hol gejaagd worden (zoals bij de Spaanse griep), wat dodelijk kan uitpakken. De snelle veranderingen die virussen kunnen ondergaan (en die dus nieuwe vaccins nodig maken), maar vooral ook het overspringen van virussen van andere diersoorten, in de natuur of in de agrarische sector, op de mens wordt tegenwoordig als groot mogelijk risico gezien. Het komt dus goed uit dat de toegenomen kennis van virussen en hun kwetsbaarheid inmiddels de kans op een succesvolle aanpak vergroot heeft.De oorsprong van virussenUit het feit dat de eiwitten van alle virussen op aarde onderling meer overeenkomsten hebben dan die van alle verschillende organismen waarvan ze afhankelijk zijn leidt men af dat ze waarschijnlijk heel vroeg in de evolutie ontstaan zijn. Er zijn drie hypothesen over hun ontstaan. De meest plausibele hypothese is dat virussen ontstaan zijn door afsplitsing of “ontsnapping” van een stukje erfelijk materiaal uit oercellen voor de verschillende ontwikkelinglijnen van leven op aarde. Een andere gedachte is dat virussen zijn ontstaan uit kleine oercellen op aarde die parasiteerden op grotere cellen. Daarbij verdween steeds meer van de kleine oercel tot alleen het erfelijk materiaal nodig voor een virus overbleef, de reductiehypothese. De laatste hypothese gaat uit van co-evolutie. Virussen zouden min of meer gelijktijdig met de eerste cellen op aarde verschenen zijn, en daarna afhankelijk geworden van het celleven zoals zich dat op aarde ontwikkeld heeft. Hoe is het leven ontstaan op aarde? Wat was er voor de eerste cellen, waren de eerste levensvormen zich zelf vermeerderende stukjes erfelijk materiaal in de vorm van RNA, soortgelijk wat zo’n vijftig jaar recent in planten is aangetroffen als viroïden? Meer dan genoeg vragen This is a public episode. If you would like to discuss this with other subscribers or get access to bonus episodes, visit www.mennoenerwin.nl
Podcast: #143 Het hunebed als dorpshuis

#143 Het hunebed als dorpshuis

Het hunebed als dorpshuisOnze hunebedden zijn nog steeds behoorlijk geheimzinnig. Het is duidelijk dat ze zijn opgebouwd uit grote zwerfstenen  die in het Saalien met reusachtige ijsgletsjers uit Scandinavië naar onze streken zijn aangevoerd. Maar hoe de bewoners van de trechterbekercultuur, want dat waren de hunebedbouwers, die enorme stenen zo’n vijfduizend jaar geleden precies hebben opgegraven, dat weten we niet vertelt Harry Huisman, de geologisch expert van het Hunebedcentrum in Borger. En ook niet hoe vervolgens de zwerfstenen werden vervoerd, weer ingegraven en zo afgedekt met draagstenen tot wel tien ton zwaar dat er stabiele rechthoekige kamers ontstonden. Dat kunnen we alleen maar vermoeden. In elk geval waren het niet de kale hunebedden zoals we die nu kennen, maar maakten de stenen deel uit van heuvels waar binnenin de kamer toegankelijk was gemaakt.Waar de hunebed-heuvels voor dienden is ook nog in het geheel niet duidelijk. De enorme inspanning die in de bouw moest worden gestoken doet vermoeden dat ze voor de bewoners heel belangrijk waren. Misschien was het ook wel een mengeling van alles waar in de laatste eeuwen aan gedacht is: een territoriaal monument dat de vreemdeling moest imponeren, een religieus baken dat de goden gunstig moest stemmen, of misschien ook wel een sociaal verzamelpunt, een soort dorpshuis. Voor dat laatste spreekt de recente vondst van verbrand steengruis rond hunebedden die wijzen op culinaire activiteiten. Voor de ooit veronderstelde functie van grafheuvels zijn geen echte aanwijzingen gevonden. Probleem daarbij is wel dat van organisch materiaal zoals skeletdelen vrijwel geen sporen zijn terug te vinden. In elk geval zijn de hunebed-heuvels wel een duidelijk signaal voor een blijvende vestiging van de bewoners, dit is niet het werk geweest van voorbijtrekkende jagersvolken.Reuzen stenen zonder reuzenIn 1660 beschreef een dominee Picardt dat deze reuze steenhopen gebouwd waren door “grouwsamen barbarische en wreede reusen, huynen”. Vijfentwintig jaar later muntte de Friese dichteres en archeologe Titia Brongersma de term “Hunebed”. Zij vond rond het hunebed van Borger aardewerk met asresten. Inmiddels staat nu in Borger vlak naast dit grootste hunebed van Nederland het Hunebedcentrum, met heel veel informatie voor jong en oud over alles wat we nu van de hunebedbouwers te weten zijn gekomen.Hunebedden: van een makkelijke steengroeve tot archeologisch monumentOoit waren er zo’n honderd hunebedden in Nederland, nu zijn er nog 53 van over. Het zijn met elkaar wel de oudste archeologische monumenten die we hebben. In veel andere landen als Duitsland, Zweden, Noorwegen en Polen komen hunebedden voor. Denemarken is wel het kampioensland, daar zijn er nog 2500 over van wat er ooit 25000 geweest zijn. Veel stenen van hunebedden zijn overal verdwenen, als fundament van kerken en ander bouwwerken of als gewoon goedkoop bouwmateriaal. Inmiddels zijn ze overal beschermd, en zijn onze trotse tegenhangers van menhirs en steencirkels, niet allen elders in Europa, maar ook terug te vinden in ander continenten. This is a public episode. If you would like to discuss this with other subscribers or get access to bonus episodes, visit www.mennoenerwin.nl
Podcast: #142 Nederlandse zwerfstenen: de resten van buitenlandse bergen

#142 Nederlandse zwerfstenen: de resten van buitenlandse bergen

Slakken zonder huisNaaktslakken, het is eigenlijk heel eenvoudig. Verreweg de meeste slakken op het land en in het water hebben een huisje of schelp, oftewel een uitwendig kalkskelet. En slakken die dat niet hebben noemen we naaktslakken. Bij veel naaktslakken is nog wel een restje van de schelp in het lichaam te vinden, vaak in de mantel als kalkknobbel. Het verlies van een huisje of schelp is vaker gebeurd in de ontwikkeling van het leven op aarde. De herkomst van naaktslakken kan dus heel verschillend zijn. In zee wonen heel veel naaktslakken. Zij hebben kieuwen waarmee ze ademhalen. Ze zijn vaak prachtig gekleurd en met soms bizarre lichaamsvormen. Op het land levende naaktslakken zijn longslakken. In Nederland komen er 26 verschillende soorten voor, goed te onderscheiden aan de plek van ademopeningen, en kleurpatronen. De grootste, de zwarte aardslak wordt wel 20 centimeter.Net zoals alle slakken behoren de naaktslakken tot de buikpotigen (Gastropoda). Die naam komt van de buikspieren waarmee ze zich voortbewegen. Voor naaktslakken die op het land leven is uitdroging een groot gevaar. Ze zijn aangewezen op een vochtige omgeving en houden dus erg van de nacht en van regenachtig weer. Onze naaktslakken eten van alles, met hun raspachtige tong. Tuinplanten, en vooral ook die wij zelf eetbaar vinden staan hoog op de lijst, maar ze ruimen ook aas op en paddenstoelen en andere schimmels. Als de omstandigheden gunstig zijn kunnen slakken zich heel snel vermeerderen. De meeste slakken zijn hermafrodiet, zijn zowel vrouwtje als mannetje. Sommige soorten hebben prachtige paringsrituelen waarin ze hangend aan een slijmdraad om elkaar heen draaien. Beide dieren produceren dan 20-30 eieren in ei-pakketjes, en twee maanden later is de volgende generatie alweer volwassen.Weg met de naaktslak?Wie van zijn naaktslakken af wil komen kan everzwijnen in de tuin laten, maar dat heeft ook weer zo zijn nadelen. Er zijn talloze “onfeilbare” methoden om naaktslakken kwijt te raken. Bijvoorbeeld met koffiedrab of koperdraad. Planten beschermen met scherpe randen van glas of aardewerk, of droge woestijnzones. Ze proberen te verdrinken in bier. Men kan ze ook eenvoudig inzamelen, al dan niet met een gemene steek in de tere delen. Of men kan aaltjes bestellen die de naaktslakken te lijf gaan. Uiteindelijk zullen we moeten leren samen te leven met de naaktslak, en ze misschien wel hun natte plekken gunnen. This is a public episode. If you would like to discuss this with other subscribers or get access to bonus episodes, visit www.mennoenerwin.nl
Podcast: #141 Slakken zonder huis

#141 Slakken zonder huis

Slakken zonder huisNaaktslakken, het is eigenlijk heel eenvoudig. Verreweg de meeste slakken op het land en in het water hebben een huisje of schelp, oftewel een uitwendig kalkskelet. En slakken die dat niet hebben noemen we naaktslakken. Bij veel naaktslakken is nog wel een restje van de schelp in het lichaam te vinden, vaak in de mantel als kalkknobbel. Het verlies van een huisje of schelp is vaker gebeurd in de ontwikkeling van het leven op aarde. De herkomst van naaktslakken kan dus heel verschillend zijn. In zee wonen heel veel naaktslakken. Zij hebben kieuwen waarmee ze ademhalen. Ze zijn vaak prachtig gekleurd en met soms bizarre lichaamsvormen. Op het land levende naaktslakken zijn longslakken. In Nederland komen er 26 verschillende soorten voor, goed te onderscheiden aan de plek van ademopeningen, en kleurpatronen. De grootste, de zwarte aardslak wordt wel 20 centimeter.Net zoals alle slakken behoren de naaktslakken tot de buikpotigen (Gastropoda). Die naam komt van de buikspieren waarmee ze zich voortbewegen. Voor naaktslakken die op het land leven is uitdroging een groot gevaar. Ze zijn aangewezen op een vochtige omgeving en houden dus erg van de nacht en van regenachtig weer. Onze naaktslakken eten van alles, met hun raspachtige tong. Tuinplanten, en vooral ook die wij zelf eetbaar vinden staan hoog op de lijst, maar ze ruimen ook aas op en paddenstoelen en andere schimmels. Als de omstandigheden gunstig zijn kunnen slakken zich heel snel vermeerderen. De meeste slakken zijn hermafrodiet, zijn zowel vrouwtje als mannetje. Sommige soorten hebben prachtige paringsrituelen waarin ze hangend aan een slijmdraad om elkaar heen draaien. Beide dieren produceren dan 20-30 eieren in ei-pakketjes, en twee maanden later is de volgende generatie alweer volwassen.Weg met de naaktslak?Wie van zijn naaktslakken af wil komen kan everzwijnen in de tuin laten, maar dat heeft ook weer zo zijn nadelen. Er zijn talloze “onfeilbare” methoden om naaktslakken kwijt te raken. Bijvoorbeeld met koffiedrab of koperdraad. Planten beschermen met scherpe randen van glas of aardewerk, of droge woestijnzones. Ze proberen te verdrinken in bier. Men kan ze ook eenvoudig inzamelen, al dan niet met een gemene steek in de tere delen. Of men kan aaltjes bestellen die de naaktslakken te lijf gaan. Uiteindelijk zullen we moeten leren samen te leven met de naaktslak, en ze misschien wel hun natte plekken gunnen. This is a public episode. If you would like to discuss this with other subscribers or get access to bonus episodes, visit www.mennoenerwin.nl
Podcast: #140 Drie biologische nobelprijzen?!

#140 Drie biologische nobelprijzen?!

Drie biologische nobelprijzenHoe wordt de omzetting van erfelijke informatie in eiwitten geregeld? Hoe kan informatie worden vastgelegd in netwerken van zenuwcellen? En hoe leidt inzicht in de biologische functie van een eiwit tot opheldering van de driedimensionale structuur?  Drie vragen die dit jaar leidden tot respectievelijk de nobelprijs van geneeskunde, die van natuurkunde en die van scheikunde. Maar als je de onderwerpen goed bekijkt is er maar één conclusie mogelijk: blijkbaar levert alleen de hedendaagse biologie de belangrijke, oplosbare vragen. De geneeskunde moet het voor een groot deel hebben van  ontwikkelingen in  de moleculaire biologie. De natuurkunde worstelt zelf met niet te beantwoorden vragen zoals over zwaartekracht en  de aard van zwarte gaten. De scheikunde heeft in het verleden heel veel nieuwe stoffen opgeleverd, maar de toepassing daarvan heeft inmiddels vooral ook een aantal enorme problemen veroorzaakt. Dus is het niet verwonderlijk dat natuur- en scheikundige principes nu ingezet worden om biologische vragen op te lossen.Bijzonder is dat daarbij in twee van de nobelprijzen kunstmatige intelligentie (ai) een hoofdrol speelt. Onderzoek hoe in neuronale netwerken uit grote datastromen patronen kunnen worden herkend en heeft zelfs in feite de basis gelegd voor de ontwikkeling van ai. De natuurkunde-prijswinnaars, de Amerikaan Hopfield en de Canadees Hinton, zijn inmiddels wel bezorgd over de kritiekloze toepassing van ai, en Hinton heeft daarom zelfs recent zijn baan bij Google opgezegd. Ai speelt ook een hoofdrol bij het reconstrueren van de ingewikkelde ruimtelijke structuur van eiwitten. De Brit Hassabis en de Amerikaan Jumper, bieden verbonden aan het bedrijf DeepMind dat later werd opgekocht door Google, gebruikten ai om die drie-D opbouw van eiwitten te analyseren en later ook te voorspellen, terwijl Baker geheel nieuwe eiwitten wist op te bouwen. Het is ook vrij bizar hoe ingewikkeld die ruimtelijke structuur van eiwitten kan zijn, terwijl ze opgebouwd zijn uit een twintigtal vrij eenvoudige aminozuren. Het mooie van hun gemeenschappelijke werk is dat nu inzicht in de functie van een eiwit met ai kan helpen de structuur helder te krijgen.Hun nobelprijs voor de chemie sluit in feite nauw aan bij die voor de geneeskunde. De aflezing van de erfelijke informatie in het DNA, de genen, verloopt via een soort van een mal, negatieve kopieën in de vorm van RNA moleculen. Die worden op hun beurt weer afgelezen voor de opbouw van eiwitten uit aminozuren waarvoor die RNA-ketens coderen. De Amerikanen Ambros en Ruvkun ontdekten dat hele kleine RNA moleculen, die ze de naam micro-RNA gaven, bij dat hele proces van genregulatie een sleutelrol spelen. Hun oorspronkelijke vinding in de vroege jaren 90 deden bij het kleine wormpje C. elegans en bleef vrijwel onopgemerkt. Jaren later ontdekten zij dat in veel meer organismen honderden micro-RNA’s een sleutelrol spelen, en nu weten we dat er in de mens meer dan 1000 soorten micro-RNA’s actief zijn. Al met al onderstrepen de drie nobelprijzen de razendsnelle ontwikkelingen in de moleculaire biologieNobelprijswinnaars: uitgekozen, maar niet genomineerd.In niet al te best geïnformeerde media wordt vaak gesproken over de nominaties voor nobelprijzen. Die nominaties, laat staan ranglijstjes bestaan niet. Het is aan comités van de Zweedse academie van wetenschappen om nobelprijs-winnaars aan te wijzen. Ze laten zich wel adviseren door wetenschappers uit de hele wereld, maar de keuze is aan hen. De adviezen en hun overwegingen adviezen blijven 50 jaar geheim. Het is wat anders dat het, vooral ook wetenschapsjournalisten, een geliefde bezigheid is favorietenlijstjes op te stellen. Zoals bijvoorbeeld in de in deze vermakelijke wetenschaps-podcast van de NRC “onbehaarde apen”.Onoplosbare problemen in de natuurkundeEr zijn veel diepe vragen te stellen over wat er achter natuurkundige fenomenen zit als de expansie van het heelal, zwaartekracht, de massa van neutrino’s, bewegingen in onze Melkweg, de richting van de tijd, de aard van donkere materie, om er maar een paar te noemen. Terwijl sommige natuurkundigen zich desondanks of juist daardoor zien als de enige echte natuurwetenschappers, zien anderen meer heil om zich in dienst te stellen van andere disciplines met wel oplosbare problemen zoals de biologische wetenschappen. Een mooie, relativerende benadering van de problemen in de natuurkunde is te vinden in het youtube  kanaal van de natuurkundige Sabine Hossenfelder: (youtube.com/@SabineHossenfelder)ga naar www.mennoenerwin.nl en geef je op voor de prachtige nieuwsbrief This is a public episode. If you would like to discuss this with other subscribers or get access to bonus episodes, visit www.mennoenerwin.nl
Podcast: #139 Pracht spreeuwen

#139 Pracht spreeuwen

Pracht spreeuwenDe voorliefde voor een bepaalde diersoort heeft op zich natuurlijk niets met wetenschap te maken. Toch heeft het in onderzoek veelvuldig werken met en kijken naar spreeuwen zo’n voorkeur veroorzaakt. Het zijn prachtige vogels, vaak met een paarsgroene glans over hun verendek, en in de winter wit gespikkeld. Behalve hun karakteristieke, soms melodieuze en soms krassende zang zijn spreeuwen ook berucht om hun imitaties, van andere vogels maar ook van machines. Meestal leven ze in groepen. Na het broeden trekken ze vaak in familieverband rond, de jongen vaak vetter en dikker dan hun  ouders onbeschaamd bedelend. Later verzamelen families zich tot grotere groepen, die zich op hun beurt weer bundelen tot vaak enorme groepen op slaapplaatsen zoals aan de oevers van het Zuidlaardermeer. Dat kunnen er wel vele duizenden zijn, die dan vaak ‘s avonds nog even in de lucht samenballen in eindeloze vorm variaties. Dat vraagt om een extreme onderlinge coördinatie tijdens die grillige vliegpatronen, helemaal als ze een buizerd of andere predator op de vlucht jagen. Die hebben trouwens geen schijn van kans.Behalve veiligheid door hun grote aantallen op de slaapplaatsen is er ook wel geopperd dat er daar informatie wordt uitgewisseld. Maar om daar iets over te kunnen zeggen zouden we meer van de spreeuwencommunicatie moeten verstaan. Dat spreeuwen heel goed van elkaar kunnen leren bleek wel tijdens proeven waarbij spreeuwen op bepaalde tijden van de dag voer als beloning kregen als ze op een bepaalde kleur sleutel pikten. Het duurde heel lang voor de eerste spreeuw dat door had, maar nummer twee en drie wisten het in een mum als ze een collega aan het werk gezien hadden. Spreeuwen zijn ook heel goed in het gebruik van hun biologische klok, bij het foerageren maar ook tijdens migratie als ze van zonnekompas-oriëntatie gebruik maken. De natuurbeschermer Jac P. Thijsse plakte in zijn boeken afbeeldingen van spreeuwen, en onder deze ex libris stond de tekst “onbekommerd”. Het gaat deze vrolijke en slimme vogels inmiddels niet meer zo goed. Hun bestand is in ons land teruggelopen van ruim boven een miljoen naar krap een half miljoen. Verdroging, en de slechte leefomgeving die het huidige weilandbeheer oplevert zijn de voornaamste oorzaken.ga naar www.mennoenerwin.nl en geef je op voor de prachtige nieuwsbrief This is a public episode. If you would like to discuss this with other subscribers or get access to bonus episodes, visit www.mennoenerwin.nl
Podcast: #138 Het is maar goed dat we zoveel vergeten

#138 Het is maar goed dat we zoveel vergeten

Tranen met tuitenZo’n zestig tot tachtig liter tranen vergiet de gemiddelde mens in zijn leven. Voor een deel is dat “basaal” traanvocht dat de ogen door regelmatige wimperslag mooi vochtig moet houden. Voor een deel zijn dat tranen die door een gure wind, door rook, door de lucht van vers gesneden uien of door een zanddeeltje opgewekt worden, de zogenaamde reflex-tranen. En voor een deel zijn dat echte emotionele huiltranen. Typisch voor de mens, opgeroepen door kommer en kwel bij een baby, een groot verdriet, tranen van woede over een mislukking of aangedaan leed. Of tranen van vreugde na een doorstane olympische strijd, een zege over jezelf na een grote inspanning. Misschien kunnen we dan beter praten over wenen, zoals de psycholoog Nico Frijda voorstelde omdat het hier minder gaat over vreugde of verdriet als wel over een onvermogen om adequaat re reageren. Of het nu gaat om vreugde, om doorleefde schoonheid van muziek en kunst of om empathie, desnoods met een sentimentele film, een meegezongen volkslied of het hijsen van een vlag.      Intussen hebben tranen natuurlijk ook een fysiologische achtergrond. Het hoornvlies van het oog is bedekt door een laag stoffen die aan tranen kunnen hechten, de traanfilm. Tranen worden gemaakt in traanklieren, vooral boven de oogleden. Ze bevatten behalve zouten ook bacteriewand afbrekende enzymen en antistoffen in de vorm van immuno-glubulinen. De tranen worden via zo’n 10 kanaaltjes naar de ogen vervoerd. De dagelijkse traanproductie varieert van 1 tot 500  milliliter.Over de betekenis van de emotionele tranen zijn we het nog niet zo erg eens. Nijmeegs onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat huilen iemand ook kan versterken in zijn depressieve gedachten. Dus oppassen met de goed bedoeld raad van huil maar eens lekker uit. En hoe moeten we tegen de geslachtsverschillen in huilen aan kijken? Vrouwen huilen vier maal meer dan mannen, en dat ligt maar voor een klein deel aan het uien snijden.KrokodillentranenDe spreekwoordelijk krokodillentranen bestaan echt, alleen hebben die niets met tranen van doen. Het komt vooral voor bij zee-krokodillen, die het overmatige en uitgefilterde zeezout via een klier bij het oog afscheiden. Ook de vochtige oogopslag van de zeehond hangt samen met zeewater: ter bescherming van de ogen vloeit voortdurend minder zout “traan-water” over de ogen. En dan hebben we natuurlijk nog het huilen van een verondersteld verlaten zeehondenjong: die roep om de moeder doet het goed in de smartlap, maar heeft niets met ons huilen van doen. Het veroorzaakt een hoop onnodig gedoe van de goedbedoelende strandwandelaar.De mannelijke vochtige oogopslagEr zijn nogal wat onduidelijke relaties tussen hormonen en tranen. Zo wordt er gedacht dat het mannelijk hormoon testosteron er voor zorgt dat een echte man het houdt bij een vochtige oogopslag en niet uitbarst in gesnotter en grote huilbuien. In emotionele tranen denkt men het broedzorg hormoon prolactine, verbonden met melkproductie, in een verhoogde mate aangetroffen te hebben. Er wordt ook een verband gelegd tussen een hechtings- en vriendschaps-hormoon  oxytocine en het makkelijker huilen. En die twee laatste bevindingen zouden weer in de richting van vooral “vrouwelijke” tranen wijzen.    This is a public episode. If you would like to discuss this with other subscribers or get access to bonus episodes, visit www.mennoenerwin.nl
Podcast: #137 De zoute en zoete stekelbaars

#137 De zoute en zoete stekelbaars

De zoute en zoete stekelbaarsStekeltjes, oftewel de driedoornige stekelbaars kennen veel mensen uit hun jeugd, in de sloot, het schoolaquarium of de vijver. Om meerdere redenen zijn stekelbaarzen, familie van zeepaardjes en zeenaalden, spannende vissen.  Ze hebben heel speciale voortplantingsrituelen, waarbij de mannetjes de regie voeren, daarover zo meer. Wat niet zo bekend is dat stekelbaarzen hun jeugd in zee doorbrengen, en pas als jongvolwassenen het land binnenzwemmen. Dan worden ze dus zoetwatervissen en dat is een best ingewikkelde omschakeling, van zout naar zoet. Ze moeten zich dan van heel sterke waterdrinkers (en zout-uitscheiders) omvormen tot enorme plassers en minimale waterdrinkers. Dat doen ze om hun niet als een opgeblazen waterzak uit elkaar te spatten en tegelijk om het zoutgehalte in hun lichaam een beetje op peil te houden. Jonge stekeltjes gaan, als ze de kans krijgen, in de herfst weer op weg naar zee, met alle veranderingen van dien. Daarbij gaat het natuurlijk om eten.Mannetjes stekelbaarzen zijn echte Don Juans, ze nemen prachtige rood blauwe kleuren aan en voeren ingewikkelde zig-zag dansen uit, allemaal om vrouwtjes aan te trekken en te verleiden door de prachtige nestgang die ze gebouwd hebben te kruipen. Als het goed gaat zetten de vrouwtjes daarbij hun eieren af, geholpen door liefdevolle stootjes van de mannen tegen hun staart. Daarna verlaten zij het mannetje, en het nest, zonder verdere plichtplegingen. Het mannetje gaat dan ook door het nest en zet zijn sperma af, en dan begint een tijd van roerende broedzorg door het mannetje. Niet alleen bewaakt hij het nest tegen rovers, maar ook zorgt het met felle bewegingen vn zijn borstvinnen voor verse zuurstof in het nest. Buiten het voortplantingsseizoen leven stekelbaarzen vaak in groepen. Niet altijd gaan de jongen naar zee, sommigen leven altijd onder gunstige omstandigheden in zuurstof en voedselrijke beken. En er waren vroeger ook groepen stekelbaarzen die in het zeegras van de Waddenzee hun broedtijd doorbrachten en dus altijd zoutwatervissen waren. Er zijn meerdere onder- en verwante soorten, een bekende is de tiendoornige stekelbaars.Maarten t Hart en de klok van de stekelbaarsHeen en weer: paling, zalm en stekelbaars This is a public episode. If you would like to discuss this with other subscribers or get access to bonus episodes, visit www.mennoenerwin.nl
Podcast: #136 Tranen met tuiten

#136 Tranen met tuiten

Tranen met tuitenZo’n zestig tot tachtig liter tranen vergiet de gemiddelde mens in zijn leven. Voor een deel is dat “basaal” traanvocht dat de ogen door regelmatige wimperslag mooi vochtig moet houden. Voor een deel zijn dat tranen die door een gure wind, door rook, door de lucht van vers gesneden uien of door een zanddeeltje opgewekt worden, de zogenaamde reflex-tranen. En voor een deel zijn dat echte emotionele huiltranen. Typisch voor de mens, opgeroepen door kommer en kwel bij een baby, een groot verdriet, tranen van woede over een mislukking of aangedaan leed. Of tranen van vreugde na een doorstane olympische strijd, een zege over jezelf na een grote inspanning. Misschien kunnen we dan beter praten over wenen, zoals de psycholoog Nico Frijda voorstelde omdat het hier minder gaat over vreugde of verdriet als wel over een onvermogen om adequaat re reageren. Of het nu gaat om vreugde, om doorleefde schoonheid van muziek en kunst of om empathie, desnoods met een sentimentele film, een meegezongen volkslied of het hijsen van een vlag.      Intussen hebben tranen natuurlijk ook een fysiologische achtergrond. Het hoornvlies van het oog is bedekt door een laag stoffen die aan tranen kunnen hechten, de traanfilm. Tranen worden gemaakt in traanklieren, vooral boven de oogleden. Ze bevatten behalve zouten ook bacteriewand afbrekende enzymen en antistoffen in de vorm van immuno-glubulinen. De tranen worden via zo’n 10 kanaaltjes naar de ogen vervoerd. De dagelijkse traanproductie varieert van 1 tot 500  milliliter.Over de betekenis van de emotionele tranen zijn we het nog niet zo erg eens. Nijmeegs onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat huilen iemand ook kan versterken in zijn depressieve gedachten. Dus oppassen met de goed bedoeld raad van huil maar eens lekker uit. En hoe moeten we tegen de geslachtsverschillen in huilen aan kijken? Vrouwen huilen vier maal meer dan mannen, en dat ligt maar voor een klein deel aan het uien snijden.KrokodillentranenDe spreekwoordelijk krokodillentranen bestaan echt, alleen hebben die niets met tranen van doen. Het komt vooral voor bij zee-krokodillen, die het overmatige en uitgefilterde zeezout via een klier bij het oog afscheiden. Ook de vochtige oogopslag van de zeehond hangt samen met zeewater: ter bescherming van de ogen vloeit voortdurend minder zout “traan-water” over de ogen. En dan hebben we natuurlijk nog het huilen van een verondersteld verlaten zeehondenjong: die roep om de moeder doet het goed in de smartlap, maar heeft niets met ons huilen van doen. Het veroorzaakt een hoop onnodig gedoe van de goedbedoelende strandwandelaar.De mannelijke vochtige oogopslagEr zijn nogal wat onduidelijke relaties tussen hormonen en tranen. Zo wordt er gedacht dat het mannelijk hormoon testosteron er voor zorgt dat een echte man het houdt bij een vochtige oogopslag en niet uitbarst in gesnotter en grote huilbuien. In emotionele tranen denkt men het broedzorg hormoon prolactine, verbonden met melkproductie, in een verhoogde mate aangetroffen te hebben. Er wordt ook een verband gelegd tussen een hechtings- en vriendschaps-hormoon  oxytocine en het makkelijker huilen. En die twee laatste bevindingen zouden weer in de richting van vooral “vrouwelijke” tranen wijzen.    This is a public episode. If you would like to discuss this with other subscribers or get access to bonus episodes, visit www.mennoenerwin.nl
Podcast: #135 Wie een egel in zijn tuin heeft mag van geluk spreken

#135 Wie een egel in zijn tuin heeft mag van geluk spreken

Wie een egel in zijn tuin heeft mag van geluk sprekenWant niet alleen heb je dan blijkbaar een tuin, maar ook nog eens één van de allerleukste dieren te gast. Egels weten er weg mee, ze eten insecten, tot wel veertig slakken per nacht, regenwormen, kleine muizen, hagedissen en zelfs slangen (het Griekse woord voor egel is slangeneter!). Ze schuifelen in de schemering en ’s nachts op zoek naar voedsel. In de zomer eten ze zich als het goed gaat dik en rond, laten hun lichaamsgewicht toenemen van zo’n kilo tot wel anderhalve kilo. In oktober zoeken ze hun overwinteringsplek op. In die beschutte omgeving laten ze hun lichaamstemperatuur zakken tot zo’n tien graden. Uit die winterslaap worden ze af en toe even wakker, worden kort warm, waarschijnlijk voor herstel van processen in de hersenen en ander organen, om dan pas in maart weer definitief tevoorschijn te komen. Dan breekt meteen het voortplantingsseizoen aan. Ze krijgen 2 tot 10 jongen en die moeten snel groeien om weer op tijd klaar te zijn voor het volgende overwinteringsseizoen.De egel is een beschermde soort in ons land, de grootste vijand is het verkeer met tot wel 300.000 slachtoffers per jaar. Maar ook door gestrooid gif, gladde vijverwand, schapengaas en keldergaten weet de mens ze het knap lastig te maken. Verder hebben ze maar weinig vijanden, soms een roofvogel of een das, vaker nog een hond. En dan zijn er nogal wat bacterie-ziektes die ze parten kan spelen. Het is geen goed teken als een egel overdag rondscharrelt, dan doet men er goed aan ze met stevige handschoenen in een kartonnen doos te zetten en de dierenambulance te waarschuwen. Die kan de egel dan naar een opvang brengen. En wat kan je verder goed doen voor vriend egel: een beetje kattenvoer kan nooit kwaad, een mooi onderkomen ook niet, als het maar een beetje uit het zicht is, tegen een haag of schutting aan.Een egelhuisEr is natuurlijk van alles te koop, zoals één klik op het internet duidelijk maakt. Maar misschien is het wel veel  leuker (en goedkoper) zelf een egelonderkomen in elkaar te zetten. Een goede instructie met filmpje staat op de site van natuurmonumenten (https://www.natuurmonumenten.nl/kinderen/speeltips/egelschuilplek-maken-zo-doe-je-dat). Belangrijk is de goede plek, een beetje in het verborgene. Een dikke stapel bladeren en takken in een hoekje tegen de haag is natuurlijk ook een goed idee, de Engelse naam (hedgehog) is niet voor niets hegge-varkentje.Het lijkt op een egel maar het is het nietEgels horen bij de groep van de insecteneters, en daarin verschillen ze van andere stekelige zoogdieren. Zoals de Australische mierenegel, de echidna, een heel bijzonder eierleggend zoogdier dat zoals de naam zegt leeft van mieren en termieten. En dan zijn er de 27 soorten stekelvarkens, zoals het Afrikaanse stekelvarken (dat ook in Italië voorkomt), of de porcupine uit Amerika. Dat zijn allemaal plantenetende knaagdieren.. This is a public episode. If you would like to discuss this with other subscribers or get access to bonus episodes, visit www.mennoenerwin.nl