Podric logo
Podcast
Menno en Erwin about Nature and Science

Menno en Erwin about Nature and Science

Natuur en Wetenschap door: Prof. Menno Gerkema en Erwin Balkema

Elke week maken Prof Menno Gerkema en Ir. Erwin Balkema een podcast over de natuur en wetenschap en nu ook gestart met de nieuwsbrief. Every week, Prof. Menno Gerkema and Ir. Erwin Balkema create a podcast about nature and science, With Newsletter.

Lees meer
Afleveringen - Pagina 3
Podcast: #157 De vele valkuilen van het sociaal darwinisme

#157 De vele valkuilen van het sociaal darwinisme

Onderwerp: Social DarwinBeste lezer,De filosoof Spencer legde mede door zijn slagzin “survival of the fittest”de basis voor sociaal darwinistische gedachten. Hij trok de evolutiegedachtes van Darwin zonder omwegen door naar de menselijke maatschappij. Weliswaar nam Darwin die slagzin later over, maar de kern van zijn evolutiegedachten was en bleef de natuurlijke selectie van variaties in de erfelijkheid. Die leidt tot de ontwikkeling van de soorten op aarde. Darwin realiseerde zich dat ook in de ontwikkeling van de mens specifieke eigenschappen als intelligentie een rol speelden. Maar hij was veel terughoudender om daarmee sociale structuren te willen verklaren. Toch gingen nog tijdens zijn leven velen aan de haal met ideeën over biologische evolutie bij de ontwikkeling van wat zij noemden sociale theorieën en programma's. Galton kwam met sterilisatieplannen in wat hij noemde eugenetica. Vacher de Lapouge stelde doem­scenario's op over raciale degeneratie. De bankier Bagehot kwam met een biologische theorie van de staat. En er was het extreem liberale vooruitgangsevolutionisme van Spencer en Schäffle.In zijn proefschrift concludeerde de Nederlandse historicus Cor Hermans in 2003 dat sociaal-darwinisme nooit een homogene ideologie was. Volgens hem waren wel “de redeneerpatronenwaren vaak opgebouwd rond de centrale notie dat de moderne maatschappij niet ongestraft de natuurlijke selectiemechanismen mag verstoren”. Sommigen gingen daarin heel ver in, voor hen dicteerde en rechtvaardigde de biologie extreme opvattingen over de strijd om het bestaan of zelfs het recht van de sterkste. Volgens die ideologische lijn kan men biologische selectie zowel sociaal als economisch en moreel toepassen op de menselijke ontwikkeling. En tot heil van de mensheid moet men slechte erfelijke eigenschappen uitroeien. Het leidde tot eugenetica programma van de Nazi’s. Maar ook tot racistische sterilisatieprogramma’s in Amerika, Canada en Australie, tot ver in de 20e eeuw, met als criteria een geestelijke achterstand, een alcoholprobleem, chronische armoede of alleen al een etnische achtergrond. En ook in deze eeuw kwam tijdens de corona-epidemie onverhuld sociaaldarwinistisch gedachtengoed weer naar boven met de subtiel gekozen bewoording van “dor hout”. “Zo werkt de natuur. We gaan door met de jonge twijgjes”, aldus de Telegraaf columniste Marianne Zwagerman. De biologisch evolutionaire basis van het menselijk bestaan is algemeen aanvaard. Daaraan twijfelt men alleen nog in enkele fanatiek religieuse kringen. De specifieke ontwikkeling van de menselijke soort roept intussen nog vele vragen op. Over de verspreiding na een Afrikaanse oorsprong van Homo sapiens, de rol van landbouw, van taal, van migratiestromen. Er zijn, zoals bij elke soort op aarde, veel eigenschappen ontstaan onder heel specifieke omstandigheden, die later er al dan niet niet meer toe deden. Het toeval speelt in evolutie een grote rol, een richting is niet aan te geven. Er zijn wel wat factoren die vaker optreden. Bijvoorbeeld kan een grote mate van specialisatie gevaarlijk zijn. Generalisten lijken op de lange duur de betere kaarten te hebben. Maar wat evolutionair goed was, zegt weinig over wat straks goed zal zijn. Dat geldt ook voor eigenschappen in sociale systemen, zoals bestudeerd in de sociobiologie. Het is des te verbazingwekkender dat steeds weer geciteerd wordt uit de biologie om menselijk handelen te rechtvaardigen. Dat geldt voor progressief, op emancipatie gerichte gedachten. Maar net zo goed, of zelfs nog meer voor het huidige onverhuld, geldgedreven liberaal kapitalisme of de machtsbeluste politiek rechtse kringen. De ecologische puinhoop die we met elkaar gemaakt hebben vraagt om gemeenschappelijke inspanningen, en een morele verantwoording van regeringen en burgers. Maar wie zich overigens voor zijn eigen gedrag wil beroepen op natuurwetten begeeft zich op glad ijs. Ons morele kompas moet het doen zonder een biologisch excuus, daar helpt geen sociaal darwinisme aan.Vond je dit leuk? Deel deze nieuwsbrief met vrienden, familie, of wie dan ook van een goed natuurverhaal houdt.Tot de volgende nieuwsbrief!Hartelijke groet,Menno & Erwin🎙️ Menno en Erwin – Een reis door wetenschap en natuur Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe
Podcast: #156 Koningen van de aarde: regenwormen

#156 Koningen van de aarde: regenwormen

Beste luisteraars en lezers, hier weer een nieuwe aflevering van onze Menno en erwin podcast:“Men kan betwijfelen of er veel andere dieren zijn die zo'n belangrijk aandeel in de geschiedenis van de wereld gespeeld hebben als deze laag georganiseerde schepsels". Aan het woord is Darwin, en hij heeft het over regenwormen. Zijn laatste en meest succesvolle boek ging over humusvorming en de rol van regenwormen. Meer dan veertig jaar bestudeerde Darwin deze dieren, onderwierp ze aan experimenten en schreef ze zelfs intelligentie toe. Twijfel loos spelen regenwormen een enorme rol op aarde. Men schat dat ze de helft van de totale biomassa in onze bodem uitmaken. Ze hebben een groot aandeel in de vertering van plantenmateriaal en het vruchtbaar maken van onze grond. Afstammend van wormen in zee leven nu op het Noordelijk halfrond 670 soorten regenwormen, waarvan 22 in Nederland. Er zijn soorten gespecialiseerd in het leven in de strooisellaag, zoals de rode 10 cm lange mestpier en de rode gewone blauwkopworm. De veel grotere gewone regenworm, die wel 30 cm wordt en een bruinode en gelige kleur heeft, graaft tunnels naar beneden naar diepere grondlagen. De groene regenworm vertegenwoordigt een derde levenswijze, namelijk van ondiepe gangen evenwijdig aan het oppervlak, zij zorgen vaak voor het onder de grond brengen van bladafval. Dat doen ze op een handige manier, trekken (of beter zuigen) de punt als eerste naar beneden, en maakten daarmee dat Darwin ze voor intelligente wezens hield.Regenwormen zijn, naast een monddeel en een anale opening, opgebouwd uit vrijwel identieke geledingen, pakweg zo’n 150 segmenten. Op elk segment hebben ze een paar borstels, waarmee ze zich vast kunnen zetten in de aarde. Daar maken ze gebruik van om zich voort te bewegen, door afwisselend hun ringspieren en hun lengtespieren te spannen en ontspannen. Regenwormen zijn tweeslachtig, produceren zowel sperma als eieren. Voor de bevruchting leggen ze zich tegen aan ander exemplaar aan en in een ingenieus systeem zorgen de twee voor wederzijdse bevruchting. De bevruchte eieren worden in een cocon ter grootte van een erwt afgezet. Hun voortplantings-vermogen is groot, en dat is wel nodig. Regenwormen hebben veel vijanden. Ze zijn voer voor vogels zoals merels, roodborstjes, kraaien en zelfs buizerds. Zoogdieren jagen op ze, van dassen, egels en mollen tot aan spitsmuizen aan toe. De rij lijkt eindeloos, loopkevers, duizendpoten, bloedzuigers, een nieuwe exoot in de vorm van een Nieuw Zeelandse platworm, en dan zijn er nog parasitaire algen en aaltjes. De mens doet er ook nog het zijne toe, met kunstmest, gewasbeschermings-middelen, mechanische verstoring van de bodem en uitdroging. Het spreekwoordelijke regeneratievermogen van de regenworm speelt maar een beperkte rol, alleen als een klein deel van het achterlijf “netjes” wordt doorgesneden of gebeten overleven sommige regenwormsoorten de aanval.Zoals de naam al aanduid is een vochtige omgeving is van levensbelang voor de regenworm. De grond moet ook niet al te zuur zijn. Daar hebben veengebieden wel hun bestaan aan te danken. Als die niet een hogere zuurgraad hadden waren de plantenresten waar veen (en dus ook turf) uit bestaat geen kans. Maar waren allang door de regenworm verwerkt tot aardige humus. Regenwormen zorgen voor beluchting van de grond, hun tunnels helpen water in de grond vast te houden (ze hebben zelf geen problemen met ademhaling in een natte omgeving). Maar vooral zorgen ze voor grondverbetering, door de verwerking van plantenresten en de omzetting van humus in minerale stoffen die voor de plantengroei van levensbelang zijn. De doorwoeling kan ongelofelijke vormen aannemen. Regenwormen kunnen jaarlijks tot 80 ton aarde per hectare omzetten. Daarvoor bereiken ze samen met andere aardwormen dichtheden tot wel 30000 kilo per hectareVoor weidevogels is de bereikbaarheid van regenwormen, en ook de grotere soorten, van levensbelang. Het uitrijden van stalmest verrijkt de grond, wat op zich goed is voor regenwormenstand, zeker als de grond in elk geval ’s nachts ook vochtig blijft. Dat laat Gronings onderzoek zien, waarbij een bioloog zich plat op zijn buik liggend op een karretje over de wei voortbewoog. Hij constateerde dat de wormenbereikbaarheid terugliep als er mestinjectie van vloeibare mest plaats vond, ook wel zodenbemesting genoemd. Wageningse onderzoekers trokken de resultaten in twijfel. Zij waren wel de uitvinders van deze technologie, die gericht is op vermindering van mestbelasting. Of dat bij de mestinjectie het gewenste effect heeft lijkt nog geen uitgemaakte zaak. De techniek is inmiddels wel wat verfijnder geworden. Maar verstoring van de grond, en daarmee ook gevaar van uitdroging blijft bestaan. Recent onderzoek op verzoek van de Noordelijke provincies wijst in elk geval op voordelen van bovengrondse bemesting met vaste dan wel drijfmest boven zodebemesting. Niet alleen doen regenwormen het dan beter, ook de ontwikkeling van gewenste schimmels en bacteriën wordt er door bevorderd. Veel meer van dit soort onderzoek lijkt wenselijk, we weten in verhouding nog steeds heel weinig van de bodembiologie. Het belang van regenwormen staat sinds het werk van Darwin als een paal boven water. Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe
Podcast: #155 Het bijzondere van de natuur in februari

#155 Het bijzondere van de natuur in februari

Onderwerp: 🐦 Het bijzondere van de natuur in februariBeste lezer,Februari is de ideale maand om de dingen in de natuur te zien. Juist omdat er vaak nog niet zoveel te zien is, zie je wat er wel te zien is beter. Op de achtergrond gebeurt er van alles, planten bereiden zich voor op de lente, vogels zijn hun verre reis uit Afrika naar onze streken aan het voorbereiden of al begonnen. Maar wat we nu zien is vaak nog maar heel aarzelend. Winterharde bolgewassen als sneeuwklokjes en akonieten staan in bloei, net zo als de gaspeldoorn. Bomen en struiken laten net hun knoppen en katjes zien. Wie zijn de eersten? Behalve de pimpelmees beginnen nu ook de koolmees, vink, huismus, merel spreeuw en houtduif met hun territoriaal gezang. Daarmee hebben we gelijk ook de top zeven van de nationale tuinwintertelling te pakken. Maar maak je ook gevat op verrassingen, je kan nu ook al de hier sinds enige jaren overwinterende tjiftjaf horen. Vroeger moest je daar nog minstens twee maanden op wachten.De sprokkelmaand, een vernederlandste verbastering van het Latijnse woord voor een reinigingsfeestje van vroeger met de naam spurcalia, is een ongewisse maand. Het kan vriezen en dooien, en dat heeft veel invloed op plant en dier. Ganzen en eenden vliegen al wel of nog niet terug naar het noorden. De rozetten van tweejarige planten als teunisbloem, hondsdraf of look zonder look wagen zich al naar buiten of verfrommelen toch weer. Hazelaar, madeliefje, vroegeling en klein hoefblad staan al wel of nog niet in bloei. Gemiddeld telt februari nu 93 zonuren, dat is veel meer dan dertig jaar geleden. De neerslag is ook met een kwart toegenomen, het aantal vriesdagen en het aantal dagen dat het onder nul komt zijn beide fors afgenomen, de gemiddelde temperatuur een twee graden gestegen. Dat heeft wel gevolgen, bijvoorbeeld voor veranderingen in de groei en bloei van planten en de activiteit van insecten. Terwijl ooievaars, witte reigers en kieviten hier tegenwoordig overwinteren moeten we het zonder bonte kraaien doen. Die blijven tegenwoordig in Scandinavië.Vanwege al die verschuivingen en verschillen van jaar tot jaar is het een goed idee om wat je tegenkomt te noteren. Welke vogels hoor je in de vier weken van februari? Wanneer zie je de eerste spreeuw met een uitgekleurde gele snavel? Zie je al vogels van de zo langzaam rijpende klimopbessen eten? Ben je winterpaddenstoelen tegengekomen, een wintervlinder of andere insectensoorten? Wanneer zie je de eerste salamander weer zwemmen? Welke bomen laten knoppen en katjes zien, zie je al klein hoefblad, de eerste bladeren van het fluitenkruid? Gelukkig hebben we tegenwoordig veel hulp bij het herkennen van soorten via internet. Voor vogelgeluiden is er merlin bird id (hoor onze podcast 120 over merlin).Planten bijvoorbeeld via de site www.floravannederland.nl. Maar kijk ook op de websites van floron, sovon en naturalis. En dan is er de onvolprezen verzamelsite waarneming.nl, waar je ook op tijd en plaats geselecteerd de waarnemingen van anderen kan bekijken. Maar noteer ook de dingen waarover je je in februari verwondert. Wij doen dat bijvoorbeeld over de korstmossen, de heel bijzondere samenleving van schimmels en algen, zoals je die vaak op bomen en dode takken, maar ook op muurtjes kan vinden. We komen er binnenkort op terug. En dan zagen we ineens een patroon in de molshopen in het weiland, steeds vlak langs het voetpad door het grasveld. Jagen wij wormen omhoog door de trillingen als we over het pad lopen? Of is de grondstructuur daar juist anders? Wie kan het ons zeggen? Aan de oever van de waterplas zagen we futen en meerkoeten (hoor ook podcast 16 over de meerkoet) met hun poten vrolijk in het ijskoude trappelen. Hoe houden ze dat uit? Vaag kwam het begrip tegenstroomprincipe boven, ooit ergens gelezen. En jawel, thuis viel het kwartje. Bij nalezing viel ons ineens weer in dat deze vogels over een wondernet in hun poten beschikken, dankzij een slim georganiseerde bloedstoevoer met tegenstroomprincipe houden ze de voeten warm met een minimaal energieverlies. Er is in februari verbazend veel te zien en (her)ontdekken.We willen deze maandelijkse beschrijving van wat is er te zien in de natuur graag aan het eind van het jaar in boekvorm aanbieden. En jij kan daar mee helpen dus geef je mooiste ontdekking in de natuur op in de comments in dit stuk op substack en we nemen het mee in ons uit te geven boek. Vond je dit leuk? Deel deze nieuwsbrief met vrienden, familie, of wie dan ook van een goed natuurverhaal houdt.Tot de volgende nieuwsbrief!Hartelijke groet,Menno & Erwin🎙️ Menno en Erwin – Een reis door wetenschap en natuur Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe
Podcast: #154 Begraven raadsels: fossielen

#154 Begraven raadsels: fossielen

Fossielen zijn de vaak versteende resten van mensen, dieren en planten die in gesteentes, modder of zandlagen worden teruggevonden. Die vondsten hebben mensen altijd gefascineerd maar ook voor raadsels gesteld. Waren het grillen van de natuur, vergelijkbaar met mineraalafzettingen of wonderbaarlijk gevormde zwerfsteen? Of waren het resten van ooit echt levende dieren? In het Mycene van 1200 voor de jaartelling bewaarden mensen fossielen van neushoorns, paarden en schelpen als iets bijzonders. In veel culturen in Azië, Europa en Amerika werden fossielen in verbinding gebracht met mythologische wezens. Nog in 1657 publiceerde de vermaarde dierenkenner Joannes een boek over viervoetige dieren met afbeeldingen van draken. Die waren vermoedelijk gebaseerd op fossiele reptielen. Op Cyprus werden fragmenten van een dwergnijlpaard in een kerk vereerd, omdat men dacht dat het een heilige was.Wat nuchterder keek de Griekse filosoof Xenophanes zo’n 500 jaar voor de jaartelling naar fossielen: zeeschelpen moesten toch wel aangeven dat sommige gebieden ooit onder water gestaan hadden. Goede beschrijvingen van fossielen leverde rond het jaar duizend de Perzische wetenschapper Ibn Sīnā (980 – 1037), een aantal eeuwen later gevolgd door bijvoorbeeld Leonardo da Vinci. Maar de positie van het christelijk geloof maakte het steeds moeilijker om fossiele vondsten te interpreteren. In de eerste plaats was er het grondidee dat Gods scheppingen volmaakt zijn, en dus kan van uitsterven geen sprake zijn. Vondsten van fossiele skeletten van grote dieren als mammoeten betekenden dus dat die ergens op aarde nog aanwezig moesten zijn, en dat kon natuurlijk altijd zolang de aarde niet compleet in beeld was. Wat dacht u trouwens van het monster van Loch Ness? En wat kan er wel nog niet in de diepe oceaan leven? De vondst van schelpen en andere resten van zeedieren ook in hoger gelegen steenformaties vormde wel een probleem. Daar bracht de zondvloed uitkomst. Daar waren indertijd waarschijnlijk heel wat zaken misgegaan, zoals ook de zondvloedmens in 1725 gevonden in Öhningen, vlakbij de Duitse kant van de Bodensee. En wel 4032 jaar na de zondvloed. Een jaar later werd deze vondst als de “homo diluvi testis” beschreven door Scheuchzer. In een voor zijn tijd revolutionair betoog beschreef hij dus dat wel degelijk dieren uitgestorven konden zijn, al was het dan alleen in de kerkelijk goedgekeurde variant van de zondvloed. De “verdronken zondaar” werd gekocht in 1802 voor de collectie van Tylers museum in Haarlem. Even later werd het exemplaar door de Franse palentoloog Cuvier in 1807 gedetermineerd als ”reuzen salamander”.In zijn gelijknamige boek heeft Jelle Reumer de geschiedenis van de paleontologie prachtig beschreven. Cuvier geloofde dan wel niet in het zondvloedverhaal, maar dacht toch wel aan catastrofen waarom dieren uitgestorven waren. Het is pas later duidelijk geworden dat Leonardo da Vinci al niets van die zondvloedtheorie moest hebben, dat kon volgens hem nooit verklaren waarom zeedieren hoog in de bergen terecht waren gekomen. Maar om dat in zijn tijd te publiceren was levensgevaarlijk, de brandstapel van de inquisitie dreigde, en dus schreef hij zijn aantekeningen over uitsterven van organismen in het geheim in spiegelschrift op, pas veel later ontdekt. Cuvier was een in veel opzichten een geniale onderzoeker, maar hij had ook zijn eigenzinnige opvattingen. Hij moest niet hebben van het systematische systeem van Linnaeus, en was het ook in het geheel niet eens met Lamaerck die veronderstelde dat soorten in elkaar over konden gaan. Tyler’s bevat nog veel meer klassieke schatten van de paleontologie. Zoals die van een reuzenkrokodil die in Maastricht in de Pietersberg in 1764 was gevonden en in 1784 gekocht door de directeur van Tyler’s. Uiteindelijk was het Adriaan Camper, een zoon van de in Groningen beroemde Petrus, die samen met Cuvier tot de conclusie kwam dat de Mososaurus geen krokodil maar een op een varaan lijkende reuzenhagedis was. Ook ligt te midden van veel anders prachtigs in Tyler’s een mooie Plesiosaurus, een zee-reptiel van drie meter lengte ontdekt door een vroege vrouwelijke fossielen-zoekster aan de Jurassic Coast, Mary Anning.De veranderende inzichten in de geologie, zoals door Charles Lyell in 1830 gepubliceerd, tezamen met de uitwerking van de evolutieleer door Wallace en Darwin veranderde de interpretatie van fossielen uiteindelijk compleet. Die staat geheel in het teken van de ontwikkeling van soorten, waarvan verreweg het allergrootste deel weer is uitgestorven. Soms was dat door een catastrofe, zoals het eind van de dinosauriërs (op de vogels na), na een botsing met een komeet. Maar veel vaker als de uitkomst van de vele oorzaken die in de natuurlijke selectie van het voortbestaan een rol spelen. In de puzzel op zoek naar die oorzaken speelt de paleontologie onverminderd een rol, ook door steeds weer nieuwe vondsten, waaronder in ons land. Al zijn die niet zo spectaculair als recent in Schotland, waar 150 meter pootafdrukken van dinosauriërs werden blootgelegd.Vond je dit leuk? Deel deze nieuwsbrief met vrienden, familie, of wie dan ook van een goed natuurverhaal houdt.Tot de volgende nieuwsbrief!Hartelijke groet,Menno & Erwin🎙️ Menno en Erwin – Een reis door wetenschap en natuur Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe
Podcast: #153 Heen en weer stappen in de erfelijkheidsleer

#153 Heen en weer stappen in de erfelijkheidsleer

Heen en weer stappen in de erfelijkheidsleerAls het over erfelijkheidsleer of genetica gaat hoor je al gauw trefwoorden als chromosomen, mutaties, genen en DNA. Lang voor die vindingen werden gedaan dachten mensen na over hoe erfelijke eigenschappen worden doorgegeven. Maar dat gebeurde zonder de mechanismen te kennen en dat gold van de oudheid tot aan Darwin aan toe. Al heel lang probeerden mensen door selecteren en kruisen van gewassen een betere oogst te krijgen en profitabelere dieren te fokken. En ook van hun eigen afstamming ging altijd een grote fascinatie uit. Tot voor 150 jaar had men geen goed idee van hoe die eigenschappen werden doorgegeven, en eigenlijk ook niet van wat er tijdens de voortplanting gebeurde,Eén van de eerste ideeën over erfelijkheid die we kennen kwam van de Griekse filosoof Hippocrates. Hij dacht dat onze eigenschappen, de erfelijkheid van alles (pangenese), aangeboren of tijdens het leven verkregen, in kleine deeltjes zaten die door ons lichaam zwerven. Dat idee had nog heel lang aanhangers, tot aan Darwin toe. Hij gaf de deeltjes een mooie naam (gemmules) die in alle cellen zouden zitten en hij ging ook mee met de overerving van verworven eigenschappen. Darwin werd beinvloed door Lamarck, een iets vroegere denker over evolutie. Lamarck propageerde kort gezegd de gedachte dat de giraffe die veel bladeren van hoge bomen eet en daardoor een lange nek krijgt die eigenschap doorgeeft aan de kinderen. Dit “Lamarckianisme” speelt in de moderne genetica die uitgaat van DNA als drager van het erfelijk materiaal geen rol. Alhoewel, inmiddels weten we nu wel dat gebeurtenissen in het leven uitwerking hebben op micro-RNA dat de aflezing en omzetting van DNA aanstuurt (epigenetica), en daarmee is door de achterdeur een vorm van Lamarckianisme weer terug.Aristoteles was het niet eens met het pangenetisch denken van Hippocrates, want hij dacht dat al onze eigenschappen in zaadvloeistof (semen) zat dat door ons lichaam stroomt. Door menging van vrouwelijke en mannelijke semen kregen kinderen de eigenschappen van beiden. Ook dat idee bleek uiteindelijk zo gek nog niet zoals we zullen zien. Tweeduizend jaar later ontdekte van Leeuwenhoek onder zijn microscoop zaadcellen (met staart) in het sperma. De eeuwen daarna meenden velen kleine mensjes in lichaamscellen te zien onder de microscoop, en een brandende vraag was of dat mensje nu in de zaadcel of in de eicel zat. Een tijdgenoot van Darwin, de monnik Mendel ontdekte dat er wetmatigheden in de overerving van eigenschappen zaten door kruisingsproven met erwten. Geheel los daarvan kwam men aan het eind van de 19e eeuw tot de conclusie dat in de celkernen erfelijk materiaal moest zitten. Bij celdeling zag men dat samengebald materiaal uit de celkern in de vorm van chromosoom-paren zich verdubbelt en over de twee genetische identieke dochtercellen verdeeld wordt. Dit proces dat mitose genoemd wordt onderscheidt zich van de geslachtelijke vermeerdering. Daarbij worden eerst vrouwelijke (eicellen) en mannelijke geslachtscellen (sperma) gevormd. In de gameten zoals de geslachtscellen heten, ontstaan in een proces dat meiose heet zit alleen de helft van de chromosomenparen. Bij de bevruchting komen dan nieuw samengestelde chromosomen afkomstig van man en vrouw samen en ontstaat een nieuw individu. A la Aristoteles, maar dan een beetje anders.Er kwamen nog veel meer processen die onze genen beïnvloeden aan het licht, zoals mutatie en recombinatie. Veel kennis, onder andere over de rangschikking van genen kwam van kruisingsproeven met bananenvliegen. Tezamen met de genetische inzichten van Mendel en de evolutie door natuurlijke selectie van Darwin ontstond een nieuw genetisch onderbouwd evolutie model dat we nog steeds kennen als de nieuwe synthese. Wat nog ontbrak was de feitelijke biochemische drager van erfelijke eigenschappen in de chromosomen. Lang dacht men aan eiwitten , maar in 1944 werd duidelijk dat het wel eens desoxy-ribo-nucleinezuren zouden kunnen zijn, oftewel DNA. In 1953 ontstond het beroemde model van DNA, de dubbele helix, bestaand uit suiker- en fosfaatgroepen en vier gepaarde stikstofbasen met de afkortingen A, T, G en C. A ligt altijd tegenover T en G tegenover C, en tezamen vormen ze de genetische code. Het model verklaart simpel hoe DNA zich kan verdubbelen, kan afgelezen worden in een sjabloon (RNA, dit noemt men transcriptie). RNA wordt op zijn beurt in de cel gekoppeld aan een totaal van 20 aminozuren (de translatie), die de basis vormen van al onze eiwitten. Inmiddels kennen we veel meer bijzonderheden van de genetica en zijn de complete gen-sequenties van heel veel organismen, waaronder de mens, beschreven. Toch is het zoals gebruikelijk en leidt al die kennis tot steeds meer vragen. We weten bijvoorbeeld van veel van ons DNA nog niet wat de functie in ons lichaam is. Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe
Podcast: #152 De macht van de boekdrukkunst

#152 De macht van de boekdrukkunst

Een gevoel van plotselinge macht overkwam mij als redacteur van de schoolkrant. Ik stond in 1964 op een kantoor bij de stencilmachine en zag hoe mijn moeizaam op een stencil getypte tekst binnen een paar minuten in honderdvoud vermenigvuldigd werd. Ineens besefte ik, zo bereik je de mensheid.Al meer dan duizend jaar drukken mensen boeken, pamfletten en periodieken, om ideeen en kennis te verspreiden. De held van de rechtgeaarde Nederlander in zake boekdrukkunst is natuurlijk Laurens Janszoon Coster. Staat er niet een majestueus standbeeld op de Grote Markt in Haarlem, vlak bij waar hij gewoond zou hebben? Niet alleen dat, in Haarlem is er is nog een tweede standbeeld, en een monument, een kerkraam en twee wandplaquettes. Overtuigender kan het niet. Helaas, er is geen enkel overtuigend bewijs dat Coster iets met het drukken van boeken van doen had. Van de Duitse concurrent Gutenberg is wel ter dege gedocumenteerd dat hij midden vijftiende eeuw boeken drukte die gezet waren met behulp van losse, metalen letters. Dat was een cruciale verbetering ten opzicht van houten blokdrukken die vanaf het jaar 1000 gemaakt werden. Daarbij drukte men in een keer een hele pagina, zonder herstel of correctiemogelijkheden. Maar ook lang voor Gutenberg werden in de elfde eeuw werden al in China teksten gedrukt op basis van losse karakters. Daarvoor waren er natuurlijk ook al druksels, zoals spijkerschrift met illustraties op rolcylinders in Mesopotamie en zegelringen op perkament.Veel van wat tot nu toe genoemd is valt onder boekdruk oftewel hoogdruk. Daarbij steken letters en figuren die uitsteken van inkt voorzien en ingedrukt op papier. Dat is ook het principe van hout en linoleumsnedes. Een tegenovergesteld procedure is die van de diepdruk, waarbij juist het in een drukplaat gekerfde met inkt wordt gevuld en afgedrukt, bijvoorbeeld bij het etsen van een koperen plaat, al dan niet in de vorm van rasterpuntjes. Weer een heel andere druktechniek is die van de doordruk, waarbij inkt op een gaas (van zijde of polyester) wordt gebracht. Alles wat niet afgedekt wordt door een sjabloon (al dan ontstaan door het verwijderen van een lichtgevoelige laag) wordt door het gaas op een oppervlakte afgedrukt. Dat kan op papier maar ook bijvoorbeeld op glas of metaal. Ook een stencil-moedervel berust op deze techniek. Voor een tekst worden daarbij “lettergaten” met een typmachine (zonder lint) in een waslaag weggetikt. Tenslotte is er de vlakdruk, ooit in de vorm van lithografie of steendruk, waarbij wordt afgedrukt wat niet door een vettige laag op een steen is afgedekt.Offset is de tegenwoordig meest gebruikte druktechniek en ook een vorm van vlakdruk. Daarbij worden vaak folies gebruikt, waarvan het er op aangebracht beeld overgebracht worden op een rubberen rol en dan afgedrukt. Deze techniek leent zich voor digitalisering, en in combinatie met het rotatiesysteem levert dat een heel efficient druksysteem op. Meer dan driekwart van alle boeken, kranten en folders wordt tegenwoordig met offsetdruk gemaakt. Dat kan in grote oplagen, maar ook on demand, in een oplage van een enkel exemplaar. Hoogdruk, diepdruk en lithografie worden vooral nog voor bijzondere uitgaven en kunstprojecten gebruikt. De digitalisering roept natuurlijk ook vragen op over de toekomst van drukwerk. Houden we behoefte aan informatie op papier? Paradoxaal lijkt de opkomst van kunstmatige intelligentie (A.I.) dat alleen maar waarschijnlijker te maken. A.I. moet de mens helpen en die niet vervangen, aldus de hoogleraar Logica en Cognitie Rinke Verbrugge. Zij werkt aan een intelligent gebruik van A.I. in een centrum voor hybride intelligentie, en daarbij lijkt drukwerk een onmisbare stap in studie en nadenken, om uiteindelijk te komen tot goede en gegronde beslissingen. Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe
Podcast: #151 De ijsvogel

#151 De ijsvogel

Onderwerp: 🐦 Een flits van kleur in onze achtertuin – alles over de ijsvogel!Beste lezer,Een van de geneugten van het wonen naast een diepe zandafgraving met helder water en veel soorten vis is dat je daar kunt zwemmen terwijl een ijsvogel over je heen scheert. Die iriserend blauw-cyane flits over je hoofd heeft iets wonderbaarlijks. Het kan nog mooier. Aan de ontbijttafel zag mijn partner een ijsvogel op een ijzerpastiek aan onze vijver zitten. Het dier was wat onrustig, het zat in de zon en dat bedierf het uitzicht op het onderwaterleven. Plots vloog hij op, een hij want de snavel was niet helemaal oranje, en wat er toen gebeurde.... Een oscillerende kleurengolf van blauwgroen en kobaltblauw. De ijsvogel stond voor een aantal seconden stil boven de vijver, met een vleugelslag als van een kolibri. Toen vloog hij door naar een bamboestok aan de andere kant van de vijver, nam plaats, draaide zich om, om een paar seconden later zich in het water te storten. Kwam met de zoveelste stekelbaars uit onze vijver weer boven, vloog naar het ijzerplastiek, sloeg de vis dood, schudde hem op zodat de vis met de kop vooruit in zijn keel verdween.Groningse onderzoekers hebben de spectaculaire kleuren van de ijsvogel onderzocht. De oranje kleur danken de vogels aan wortelachtige (carotenoide) kleurpigmenten in de punt van hun borstveren. Maar de andere kleuren komen niet van pigmenten maar van heel bijzonder kleine structuren, bedekt door celluloseplaatjes. Het onderzoeksteam onder leiding van Doekele Stavenga en Jan Tinbergen ontdekten dat de op een speciale manier geordende plaatjes in een dunne film die nanogaatjes afdekken. Daarmee reflecteren ze opvallend licht met een cyane metaalblauwe kleur op de rugveerpunten, en een kobaltblauwe kleur op de staartveerpunten. Het principe lijkt op waarom een flinterdunne zeepbel licht in allerlei kleuren kan weerkaatsen.Er zijn 120 soorten ijsvogels op de wereld, en die soorten vertonen allemaal verschillende maar even fascinerende felle kleurschakeringen. Het zijn allemaal visjagers, met een relatief grote dolkvormige snavel. Net als onze ijsvogel zijn ze aangewezen op helder water. Door hun hoge eisen aan hun leefomgeving zijn bij ons ijsvogels betrekkelijk zeldzame vogels. In topjaren broeden er zo’n duizend paar, maar een strenge winter kan het aantal zomaar terugbrengen tot een krappe honderd. Bij ijsvorming moeten ze wegtrekken naar wamere gebieden, met alle risico’s van dien. In sommige winters zoeken tot wel een paar duizend scandinavische ijsvogels bij ons hun heil. In andere seizoenen maakt watervervuiling en menselijke verstoring van de nestgangen (die ze tot wel een meter diep uitgraven in steile oevers) ze het leven moeilijk. Daar staat tegenover dat ze niet veel last van rovers hebben. De nestgangen zijn voor kleine roofdietren vrijwel ontoegankelijk. En voor roofvogels scheren ze veel te snel vlak over het water, ze halen de 80 kilometer per uur.Benieuwd?Luister de volledige aflevering op mennoenerwin.nl of je favoriete podcastplatform. En terwijl je daar bent, meld je aan voor onze nieuwsbrief zodat je nooit een aflevering mist!Vond je dit leuk? Deel deze nieuwsbrief met vrienden, familie, of wie dan ook van een goed natuurverhaal houdt.Tot de volgende nieuwsbrief!Hartelijke groet,Menno & Erwin🎙️ Menno en Erwin – Een reis door wetenschap en natuur Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe
Podcast: #150 Yes, 2025 we hebben het gehaald!

#150 Yes, 2025 we hebben het gehaald!

Bij de honderdvijftigste: 149 podcasts over natuur en wetenschapBegonnen zijn we indertijd met het bespreken van 12 natuurgebieden in Duurswold in Midden Groningen bij het uitkomen van de nieuwe druk van de natuurgids bij uitgeverij Profiel. Maar daarbij is het duidelijk niet gebleven. In totaal 29 podcasts over natuurgebieden, en nog vijftig meer over de natuur. Daarvan gingen 33 over specifieke soorten, vaak op verzoek. De verdeling over soorten is duidelijk niet helemaal eerlijk, zeker niet als je kijkt over wat er alles in onze directe omgeving voor komt. Negen gingen er over zoogdieren, acht over vogels, tien over planten en schimmel, twee over reptielen en vissen, twee over weekdieren, twee over insecten en eentje over spinnen. We hebben daar nogal wat werk te doen. Natuurlijk nog veel meer over planten en bomen en vogels als de ijsvogel, koekoek, uilen en andere roofvogels. Zoogdieren blijven spannend, dus zeker komen de eekhoorn, de vos, de wolf en de das zeker nog aan de beurt. En dan hebben we nog heel wat meer in te halen, adders, kikkers, salamanders en vissen, en dan nog een hele serie misschien minder voor de hand liggende maar razend interessant soorten als het lancetvisje, de zakpijp, octopussen, heel veel insecten, sponzen, kwallen en poliepen. En natuurlijk onze kleine vrienden de bacteriën.Als we terugkijken hebben we wel een aantal favoriete zaken behandeld. Herten die walvissen werden, vogels die het onder water prima redden, heel veel verschillende paardenbloemen die toch tot één soort blijken te horen, over de griep en ergere virussen. Maar ook over de Waddeneilanden, de visie van de (vorige) burgemeester van Midden Groningen in en op de natuur, over waarom we met boeren moeten praten en over het groeiende fenomeen van crowd farming.Inmiddels hebben we ook 65 podcast over wetenschap gemaakt, met een stevig accent op biologie en gezondheid. Twintig keer hadden we het over de biologische klok en slaap, geen wonder gezien de achtergrond van Menno. We willen zeker nog meer aandacht besteden aan hoe wetenschap werkt, aan nieuwe ontwikkelingen en vooral ook in onze ogen belangrijke wetenschappers. Want wetenschap blijft mensenwerk, en we vonden het heel leuk om coryfeeën te bespreken als Antonie van Leeuwenhoek met zijn hele vroege microscoop, Charles Darwin die de hele biologie blijvend veranderde, onze plaatselijke held Frits Zernike met zijn fasecontrastmicroscoop en bijvoorbeeld de geniale apenbekijker Frans de Waal. Maar ook aan onderwerpen als de puberteit die alles verandert, de vele compartimenten van de menselijke spijsvertering (een kerst-serie!) en drie nobelprijzen die dit jaar naar biologische onderwerpen gingen hebben we goede herinneringen.Voorlopig waren we dus nog niet van plan er mee te stoppen. Er zijn nog zo ontzettend veel spannende onderwerpen. Het blijft verbazingwekkend wat we als mensheid allemaal weten, en misschien nog wel meer wat we niet weten. Het blijft leuk om weer eens wat boeken uit de boekenkast te trekken, literatuur na te kijken (en soms een goede smoes om weer eens een boekenwinkel binnen te lopen). We stellen het zeer op prijs als u onderwerpen aandraagt. Misschien bundelen we ooit nog wel eens de leukste bijdragen. Wie een lijst van alle behandelde onderwerpen wil kan die altijd krijgen. Op naar de 151e. Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe
Podcast: #149 Groene midwinterplanten: de eeuwenoude kerstdecoratie van hulst en maretak

#149 Groene midwinterplanten: de eeuwenoude kerstdecoratie van hulst en maretak

Groene midwinterplanten: de eeuwenoude kerstdecoratie van hulst en maretakAl heel lang worstelen mensen met de winter. De verwachting dat de dagen weer gaan lengen geeft de burger moed, en de groene bladeren van de hulst zijn daar een symbool van geworden. Dat diepe groen wordt nog versterkt door prachtige rode bessen. En er is nog een altijd groene plant die een belangrijke rol in de kersttijd heeft gekregen, de maretak, symbool van ontluikende liefde, vrede en huwelijk. De tradities zijn terug te vinden in de noorse en germaanse mythologie, in romeinse festiviteiten en christelijke rites, tot aan de hedendaagse kerstfilm aan toe.Vooral in de winter vallen hulstbomen op. Samen met varens en wat braamstruiken zijn ze dan de enige groene plekken in het bos. De hulstbomen van Europa zijn er al lang, al meer dan 8000 jaar. Ze staan vaak in eiken en beukenbossen, maar pas als er een open plek ontstaan is komen ze tot volle wasdom. Ze kunnen wel driehonderd jaar oud worden en uitgroeien tot ruim tien meter hoogte. Daarvoor hebben ze veel ruimte nodig, ze maken rondom een groot stelsel van zijwortels die dan op hun beurt naar beneden uitgroeien. Karakteristiek voor de hulst zijn de stevige, wat leerachtige bladeren met scherpe, doornachtige tanden. Een typisch onopgelost biologen probleem is hoe het komt dat bij oudere bladeren de bladeren steeds afgeronder worden. Wie anders wordt daar heet of koud van? Wat zeker opvalt, als je er op let, is dat alleen de helft van de hulststruiken rode bessen dragen. Dat klopt helemaal, want de hulst is tweehuizig. Oftewel, er zijn mannelijke en vrouwelijke planten, en alleen de vrouwelijke planten dragen bessen. Die bessen zijn trouwens voor ons giftig, en ook de meeste vogels zijn er niet dol op.Ook de zaden van de maretak zijn voor de mens giftig. Dus daar dankt deze altijd groene plant, die als halfparasiet hoog in loofbomen groeit, niet zijn bijzondere reputatie aan. Misschien eerder aan de eigenschap dat uit haar witte bessen vogellijm, ook wel bekend als mistel (vergelijk de engelse naam mistletoe) werd gemaakt waarmee vroeger letterlijk vogels aan taken werden gelijmd, en gevangen. Die kleverige substantie blijft samen met de zaden in de natuur over als vogels de bessen eten. Die vegen dan hun snavel schoon in de oksel van bomen. Op die manier plant de maretak zich voort, want na kieming van het zaad groeit daar een wortel in die boom die de basis vormt voor de bolvormige halfparasiet. We noemen het een halfparasiet omdat de maretak zelf suikers maakt via fotosynthese maar uit de boom water en zouten aftapt.Met de hulst komt het lichtIn de Noorse en Germaanse mythologie staat de hulstboom voor de koning van de winter, die door zijn tegenhanger en zomerkoning de eik op de midwinterdag verslagen wordt. Dan gaan de dagen weer lengen. We slaan verheugenderwijs de weg naar de lente weer in. Huizen werden en worden versierd met hulst en ook dit jaar werd een en ander stevig gevierd in Stonehenge. De Romeinen hadden speciale feestdagen van 17- 19 december, de Saturnalien, ter ere van de god van landbouw en welvaart Saturnus. Er waren allerlei rituelen, onder andere ruilden slaven en hun meester die dagen van rol, en men gaf elkaar geschenken waaronder een takje hulst. Het Christendom had het wat moeilijk met al deze heidense zaken, vage verwijzingen naar een bebloede doornenkroon daargelaten. En nu? Nog steeds wordt er in een degelijk kerststukje hulst verwerkt. En een beetje kerstfilm kan ook niet zonder.De heilige maretak: van vrede tot een zoenDe maretak werd volgens de Romeinse geschiedschrijver Plinius door de Germaanse druide met een gouden snoeimes uit de boom gesneden en op een wit laken opgevangen. Dat verhaal moet kloppen, want het wordt precies zo beschreven in Asterix en Obelix. De maretak is ook al een midwintersymbool, maar er werd nog meer bijzondere krachten aan toe geschreven. Goed tegen bliksem, ideaal om een huwelijk onder te bezegelen, prima geschikt voor vredesonderhandelingen. Vijanden werden geacht hun wapens neer te leggen en een wapenstilstand te eerbiedigen. En wij, wat hebben wij er aan over gehouden? Nu, ook in het me too tijdperk, geeft de maretak een vrijbrief voor een ongevraagde zoen.Alle plaatjes zijn gemaakt door chatgpt gewoon omdat we het leuk vinden om te kijken waar de nieuwe mogelijkheden ons brengen. Soms zijn ze niet heel correct maar alleen met vallen en opstaan kom je verder.De vertaling is ook van chatgpt:Green Midwinter Plants: The Ancient Christmas Decorations of Holly and MistletoeFor centuries, people have struggled with winter. The anticipation of longer days brings hope, and the green leaves of holly have become a symbol of that optimism. This deep green is further enhanced by the striking red berries. Another evergreen plant that has gained a significant role during the Christmas season is mistletoe, a symbol of budding love, peace, and marriage. These traditions can be traced back to Norse and Germanic mythology, Roman festivities, and Christian rites, all the way to modern Christmas films.Holly trees are particularly noticeable in winter. Alongside ferns and some bramble bushes, they are the only green spots in the forest. The holly trees of Europe have existed for over 8,000 years. They are often found in oak and beech forests but only thrive fully when an open space allows them to grow. They can live for up to 300 years and reach heights of more than ten meters. However, they require ample space, as their extensive network of lateral roots grows outward and then downward. Holly’s defining characteristic is its sturdy, leathery leaves with sharp, spiny edges. A curious unresolved question in biology is why older holly leaves tend to become more rounded. Who wouldn’t be intrigued by that? Notably, only about half of holly shrubs bear red berries. This makes sense because holly is dioecious, meaning there are separate male and female plants, with only the females producing berries. These berries, however, are toxic to humans and are not a preferred food for most birds.The seeds of mistletoe are also toxic to humans. This evergreen plant, a hemiparasite that grows high in deciduous trees, does not owe its reputation to its poisonous seeds. Rather, it is due to the glue-like substance derived from its white berries, known as birdlime (or “mistel” in Dutch, akin to the English “mistletoe”). In earlier times, birds were literally trapped on branches using this sticky substance. The same substance, along with the seeds, remains in nature after birds eat the berries. The birds clean their beaks by rubbing them against tree branches, which allows the mistletoe to spread. Once the seed germinates, a root grows into the tree, forming the foundation for the plant’s characteristic spherical shape. Mistletoe is considered a hemiparasite because it produces its own sugars through photosynthesis while extracting water and salts from the host tree.With Holly Comes the LightIn Norse and Germanic mythology, the holly tree represents the King of Winter, who is defeated on midwinter day by his counterpart, the Oak King of Summer. This marks the turning point towards longer days and the path to spring. Homes were and still are decorated with holly, and celebrations continue even today, such as at Stonehenge. The Romans had specific holidays from December 17 to 19, the Saturnalia, in honor of Saturn, the god of agriculture and wealth. These rituals included role reversals between slaves and their masters and the exchange of gifts, including holly sprigs. Christianity initially struggled with these pagan customs, save for vague references to a thorny crown. Today, holly remains a staple in Christmas decorations, and no holiday film feels complete without it.The Sacred Mistletoe: From Peace to a KissAccording to the Roman historian Pliny, Germanic druids used a golden sickle to cut mistletoe from trees, catching it on a white cloth. This account must be accurate, as it is described exactly the same way in Asterix and Obelix. Mistletoe has long been a midwinter symbol, but additional magical properties have been attributed to it. It was believed to protect against lightning, seal marriages, and facilitate peace negotiations. Enemies were expected to lay down their weapons and observe a truce. And today? Even in the #MeToo era, mistletoe still grants permission for an unsolicited kiss. Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe
Podcast: #148 Natuur met de kerst (3): twee reebruine ogen

#148 Natuur met de kerst (3): twee reebruine ogen

Natuur met de kerst (3): twee reebruine ogenAls we de schattingen mogen geloven kijken ons in Nederland zo’n 220.000 reebruine ogen aan. Daarmee is de ree ons meest voorkomende hert, en dat in vrijwel het hele land. Dat was vroeger wel anders. Tot diep in de 19e eeuw kwamen alleen nog wat reeën voor op de Veluwe. Het kappen van bos, overbejaging en stroperij maakten het reeën lastig. In de vorige eeuw ging het heel geleidelijk beter. Bosbouw, het cultiveren van heideland en regulering van de jacht (ieder geschoten ree moet sinds 1954 van een loodje voorzien zijn) zorgden voor een opmars, tot aan de duingebieden aan de Noordzee aan toe. En sinds 1980 is de reeën-stand zelfs nog eens verviervoudigd.Voor de ree is het verkeer de één na grootste doodsoorzaak (11000 per jaar). Maar het meest heeft het ree (de jager spreekt graag van het ree) te vrezen van de jacht, met een jaarlijks afschot van ongeveer 16000 stuks. Er wordt gezegd dat de jager de grootste afnemer van reevlees is. Daarmee komt de theoretische kans van een jaarlijkse kleine miljoen ree-kerstmaaltijden zwaar onder druk. Dus ten bate van diegenen die met de kerst wild ree zou willen eten maar het niet kunnen bemachtigen is er voor gezorgd dat de kerstragout in het bijgeleverde recept ook heel smakelijk met rundvlees te bereiden is. Misschien beter dan het in de supermarkt verkrijgbare Nieuw Zeelandse kweekhert. Onze reeën behoren samen met de zustersoort de Siberische ree tot de “schijnherten”, en zijn eerder verwant met het rendier en de eland dan met echte herten als het edelhert en het damhert. Onze ree is een oude verschijning, een voorouder soort liep al zo’n 20 miljoen jaar geleden rond, veel eerder dan de echte herten. De huidige ree is 3 miljoen jaar oud, in Europa verscheen de ree 650000 jaar geleden. De laatste ijstijd overleefden ze in alleen in Spanje, daarna verspreiden ze zich weer over grote delen van Europa. Hun aantal wordt in Europa nu geschat op tussen de tien en vijftien miljoen dieren.Reeën zijn knabbelende lekkerbekken. Ze hebben een kleine maag en zijn gespecialiseerd op eiwitrijk kwaliteitsvoer, zoals bessen, twijgen en knoppen, noten, paddenstoelen, jonge bladeren, eikels en ook wel graan. Ze herkauwen graag op de overgang van bos en open veld, zijn vooral schemer en nachtactief maar ook wel overdag te zien, in de herfst en winter vaak in groepen. In het voorjaar en de zomer zijn ze territoriaal en vaak alleen, of het moet een reegeit met haar jongen zijn (vaak een tweetal). De bronst is rond augustus. Een bijzonderheid van reeën is de verlengde draagtijd (delayed implantation) , het duurt tot december voor de jongen zich beginnen te ontwikkelen, om dan in het late voorjaar geboren te worden.“Ree- of Rundvlees ragout”Een feestelijk kerstdiner heeft meerdere functies. Het jaar gaat tegen het einde en familie en vrienden ontmoeten elkaar om het jaar genoeglijk af te sluiten. Een bijzondere maaltijd kan daar aan bijdragen. Maar de kok moet de klus makkelijk kunnen behappen. Het is immers wel zo leuk als ook zij of hij van de avond kan genieten. In de laatste menusuggestie voor de kerst “Ree-Goulash”, maar het mag ook “Rundvlees-Goulash” zijn. De gerechten zijn goed voor te bereiden en hoeveelheden zijn voor 4 personen, maar dat kan natuurlijk makkelijk opgeschaald worden. Het is altijd beter een nieuw gerecht eerst een keer voor jezelf te koken. Dat maakt het op de dag van het bezoek wel zo ontspannen. Voor allen die met familie en vrienden gezellig gaan eten – of het nu deze, of andere gerechten zijn: eet smakelijk en goede feestdagen.De ree of rundvlees ragout:Iets meer ingrediënten, maar ook makkelijk te maken en goed voor te breiden. Het vlees is zeker bij een poelier te krijgen, soms bij de slager of in de supermarkt. Maar als iemand geen wild wil of het zich het makkelijker wil – deze ragout is ook goed met rundvlees te maken – dan neemt men het beste beenschijven met ongeveer 130g vleesaandeel per persoon). Voorbereidingstijd ongeveer 30 minuten; kooktijd ongeveer 2uur en een kwartier.Voor de “Ree-Ragout” is een Dutch Oven handig, maar elke grote vlakke pan met deksel die in de oven kan is ook goed. Je hebt verder een (leeg) theezakje nodigIngrediënten500 g reevlees, het beste van schouder of achterbeen3 el olie of botervet1 middelgrote ui2 wortels100 g selderijknol½ stengel prei1 teentje knoflook15 Jeneverbessen2 laurierbladeren10 peperkorrels zwart½ stengel kaneel5 kruidnagels1 glas rode wijn1 liter wildfond of runderbouillon (kan uit een glas)1 el tomatenmerg/puree2 el bloem of aardappelzetmeel2 el cranberry-saus (glas)3 el slagroomZout, peper (zwarte uit de molen)VoorbereidingUien, knoflook in ongeveer 3mm blokjes snijdenSelderijknol en wortel i in ca ½ cm blokjes snijdenHet vlees in weinig olie of botervet op goede temperatuur van alle kanten bruin aanbakken. Dat gaat het beste in 2 tot 3 porties. Het vlees weer samen in de pan. Op matig vuur brengenDe uien bijvoegen en kort mee braden, als ze iets kleur hebben, de rest van de klein gesneden groenten en de knoflook bijvoegen, ongeveer 5 min mee bradenMet zout en peper kruiden.Tomatenmerg en cranberries bijvoegen en kort verwarmen op hoge vlamMet bloem bestuiven en snel door elkaar mengen en met de rode wijn blussenBij matig vuur laten inkoken tot nog ongeveer 10 el vocht over zijnMet fond of bouillon overgieten.Jeneverbessen in een droog pannetje kort aanbakken tot ze glanzen. VOORZICHTIG! Ze mogen niet aanbakken. Met de platte kant van een mes vlak drukken. Samen met de rest van de specerijen in een theezakje en in de ragout onderdompelen.Vanaf hier kan men ook een dag later verder gaan. Dan wel koel zetten.De ragout op klein vuur ongeveer 2 uren laten sudderen, af en toe roeren. Dat kan ook in de oven.Het theezakje uit de pan halen, dan alle vleesstukken. De groenten afzeven en de jus opvangen. Ongeveer 1/3 van groenten fijn purerenDe jus terug in de pan doen en bij grote hitte opkoken. De groente puree bijvoegen. Naar gelang men de saus dikker of dunner wil: met aardappelzetmeel/water nog iets aandikken en met zout en peper op smaak brengen.Afronden met een grote eetlepel cranberries en tot slot om de maak te verfijnen slagroom toevoegen. Daarbij passen tagliatelle of ook rijst. Als groenten rode kool, spruitjes en/of ook een groene salade.Chatgpt zorgt voor de plaatjes en ook de vertaling in eng:Nature at Christmas (3): Two Doe-like EyesIf the numbers are to be believed, about 220,000 doe-like eyes gaze upon us here in the Netherlands. That makes the roe deer our most common deer, found across almost the entire country. But this wasn’t always the case. Deep into the 19th century, roe deer were only seen in bits of the Veluwe. Deforestation, overhunting, and poaching made life tough for these delicate creatures. But the 20th century told a brighter tale: forestry efforts, the cultivation of heathland, and tighter hunting regulations (every shot roe has needed an official tag since 1954!) gave them a fighting chance. Now, they’ve even ventured into the coastal dunes. Since 1980, their numbers have quadrupled.For roe deer, traffic is the second biggest hazard (11,000 hit annually). But the number one threat? You guessed it—the hunt! Hunters cull about 16,000 roe deer every year. And who’s the biggest consumer of roe meat? Surprise: it’s the hunters themselves. This means the theoretical dream of a million roe-themed Christmas dinners each year isn’t quite realistic. Fear not! For those dreaming of a festive feast but unable to nab wild roe, this accompanying ragout recipe is just as delightful with beef. Perhaps even tastier than the supermarket's New Zealand farmed venison.Our native roe deer, along with its Siberian cousin, is part of the “false deer” club, more closely related to reindeer and moose than to “true deer” like red deer and fallow deer. The roe is an ancient soul, with ancestors roaming about 20 million years ago—long before true deer showed up. Our current roe deer species has been around for 3 million years, popping up in Europe 650,000 years ago. They barely survived the last Ice Age, clinging to life in Spain before gradually spreading across the continent. Today, Europe boasts an estimated 10 to 15 million roe deer.Roe deer are picky little nibblers. With a small stomach, they favor high-quality, protein-packed snacks: berries, twigs, buds, nuts, mushrooms, young leaves, acorns, and the occasional grain. They thrive on the edges of forests and fields, are mostly active at dusk and night, but are sometimes spotted during the day. In autumn and winter, they hang out in groups. In spring and summer, it’s every deer for itself—except for mother deer with their fawns (often twins). The rut happens in August, with a fascinating twist: roe deer have delayed implantation! This means the embryos don’t start developing until December, and the little ones are born in late spring.Roe or Beef RagoutA festive Christmas dinner serves many purposes. It marks the year’s end, gathers friends and family, and sets the stage for a cozy celebration. A special meal can elevate the evening, but it shouldn’t stress out the cook. After all, they deserve to enjoy the festivities too! Enter our final Christmas recipe: “Roe Goulash” (or, for convenience, “Beef Goulash”). This dish is simple, prepare-ahead friendly, and written for four servings—but feel free to scale it up! Pro tip: test-cook new recipes before the big day. It’s the secret to culinary zen. Whatever you’re serving, here’s to delicious food and a joyful holiday season!Ingredients for the Ragout:A bit more involved, but totally worth it and very doable. Venison is often available from a game butcher, sometimes your local butcher, or even the supermarket. If wild game isn’t your thing, beef works beautifully (opt for shank cuts with about 130g meat per person). Prep time: 30 minutes. Cooking time: about 2 hours and 15 minutes.You’ll need a Dutch oven or any oven-safe, wide pot with a lid. Plus, a (clean) tea bag.Ingredients:* 500g roe deer meat (preferably shoulder or hind leg)* 3 tbsp oil or clarified butter* 1 medium onion* 2 carrots* 100g celeriac* ½ stalk of leek* 1 clove garlic* 15 juniper berries* 2 bay leaves* 10 black peppercorns* ½ stick of cinnamon* 5 cloves* 1 glass red wine* 1 liter game stock or beef broth (ready-made is fine)* 1 tbsp tomato paste* 2 tbsp flour or potato starch* 2 tbsp cranberry sauce* 3 tbsp cream* Salt and freshly ground black pepperPreparation:* Dice the onion and garlic into small cubes (about 3mm).* Chop the celeriac and carrots into slightly larger cubes (about ½ cm).* Sear the meat in batches in a little oil or butter until browned. Return all the meat to the pot.* Add the onions and sauté until lightly colored. Toss in the remaining veggies and garlic; cook for 5 minutes.* Season with salt and pepper. Add tomato paste and cranberries, stirring over high heat.* Dust with flour, stir, and deglaze with red wine. Let it reduce until about 10 tablespoons of liquid remain.* Pour in the stock or broth.The Spice Bag:Briefly toast juniper berries in a dry pan until shiny—careful not to burn them! Crush gently with a knife. Pop them, along with all other spices, into the tea bag, and submerge it in the pot.At this point, you can pause and refrigerate for a next-day finish.* Let the ragout simmer gently for about 2 hours, stirring occasionally. Alternatively, cook it in the oven.* Remove the spice bag and meat chunks. Strain the vegetables, reserving the liquid. Puree about 1/3 of the veggies.* Return the strained liquid to the pot and boil over high heat. Stir in the pureed veggies. Adjust the thickness with starch-water mix, if needed. Season with salt and pepper.* Finish with cranberry sauce and cream for a velvety texture.Serve with tagliatelle or rice, and sides like red cabbage, Brussels sprouts, or a green salad.Cheers to a cozy Christmas feast and merry moments with loved ones! 🦌🍷🎄 Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe
v. 2025.02.01