Podric logo
Podcast
Menno en Erwin about Nature and Science

Menno en Erwin about Nature and Science

Natuur en Wetenschap door: Prof. Menno Gerkema en Erwin Balkema

Elke week maken Prof Menno Gerkema en Ir. Erwin Balkema een podcast over de natuur en wetenschap en nu ook gestart met de nieuwsbrief. Every week, Prof. Menno Gerkema and Ir. Erwin Balkema create a podcast about nature and science, With Newsletter.

Lees meer
Afleveringen - Pagina 5
Podcast: #128 De loep van Antoni Van Leeuwenhoek: de ontdekking van nieuwe werelden

#128 De loep van Antoni Van Leeuwenhoek: de ontdekking van nieuwe werelden

De loep van Antoni Van Leeuwenhoek: de ontdekking van nieuwe wereldenOnvoorstelbare dingen zag de lakenhandelaar uit Delft door zijn loep: heel kleine dieren die door in het slootwater bewogen (we noemen die nu afgietseldiertjes, eencelligen zoals pantoffeldiertjes, algen en amoeben). Kleine dierkens”, nog veel kleinere wezentjes, vond hij na een week in water met peperkorrels: hij zag de eerste bacteriën. Hij prikte in zijn eigen arm en ontdekte rode bloedlichaampjes in zijn bloed. Hij bekeek zijn eigen sperma, en zag wezentjes met een staart. Hij beschrijft het samengestelde oog van insecten, de structuur van spieren, zag kristallen die jicht in gewrichten veroorzaken. Hij deed niet alleen een ontzagwekkende reeks ontdekkingen in de loop van vijftig jaar, tot aan zijn dood in 1723, die het beeld van het leven totaal veranderde. Hij legde die vindingen ook vast in heel accurate tekeningen en honderden beschrijvingen die hij stuurde naar de Londense Royal Society. Hij werd al met al een beroemd man, en dat allemaal omdat hij in zijn vrije tijd de lenzen van de loep wist te verbeteren die hij als textielhandelaar had leren kennen en die gebruikt werd om de draden van weefsels te tellen. Hoe hij dat deed hield hij zijn hele leven geheim. Pas haast driehonderd jaar na zijn dood is met de moderne techniek van neutronentomografie vastgesteld dat hij zijn bolle glas lensjes met zand fijn wist te slijpen. Hij bereikte daarmee een ongekende vergroting van meer dan 250 maal, en haast nog belangrijker, in een scherp beeld, waarbij heel dicht bij elkaar liggende deeltjes nog gescheiden gezien konden worden. Het was trouwens niet makkelijk, het hanteren van deze kleine 5 centimeter grote microscopen. Het piepkleine lensje, vastgezet tussen twee metalen plaatjes, moest vlak voor het oog gehouden, het object, een haar, een druppelwater, werd met een klein schroefje “scherp gesteld” aan de andere kant van het lensje. Al met al maakte hij superieure loepen, die terecht de naam van microscoop (kijker naar iets kleins) kregen, en lange tijd niet geëvenaard konden worden. In zijn leven maakte hij 531 van deze microscopen, elke maand wel een nieuw  exemplaar. Daarvan zijn er nu nog elf over, een aantal daarvan in het Boerhave museum in Leiden. Het is niet alleen de fabelachtige techniek die de vinding van Van Leeuwenhoek bijzonder maakt, vooral ook wat hij er mee deed, zijn ingenieuze experimenten en zijn ongekend observatievermogen, vastgelegd in tekening en tekst. De verzamelde brieven van Van Leeuwenhoek aan de Royal Society zijn heruitgegeven en toegankelijk op het internet via de  Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren  (www.dbnl.org › tekst › leeu027alle00_01)Eng:The Magnifying Glass of Van Leeuwenhoek: The Discovery of New WorldsUnimaginable things were seen by the cloth merchant from Delft through his magnifying glass: very small animals moving through the pond water (we now call them protozoa, single-celled organisms like paramecia, algae, and amoebas). “Small animals,” much smaller creatures, he found after a week in water with peppercorns: he saw the first bacteria. He pricked his own arm and discovered red blood cells in his blood. He examined his own sperm and saw creatures with tails. He described the compound eye of insects, the structure of muscles, and saw crystals that cause gout in joints. He made a remarkable series of discoveries over fifty years, until his death in 1723, which completely changed the view of life. He also recorded these findings in very accurate drawings and hundreds of descriptions that he sent to the Royal Society in London.All in all, he became a famous man, and all because he knew how to improve the lenses of the magnifying glass he had learned to use as a textile merchant to count the threads of fabrics. How he did this remained a secret throughout his life. It was only nearly three hundred years after his death that modern neutron tomography technology revealed that he polished his convex glass lenses finely with sand. This allowed him to achieve an unprecedented magnification of more than 250 times, and almost more importantly, a sharp image, where particles very close to each other could still be seen separately. Handling these small 5-centimeter microscopes was not easy. The tiny lens, mounted between two metal plates, had to be held right in front of the eye; the object, a hair, a drop of water, was focused with a small screw on the other side of the lens. All in all, he made superior magnifying glasses, which rightly earned the name microscope (viewer of small things), and could not be equaled for a long time. In his lifetime, he made 531 of these microscopes, about one new specimen every month. Eleven of these still exist today, some of them in the Boerhaave Museum in Leiden. It is not only the fabulous technique that makes Van Leeuwenhoek’s invention special, but also what he did with it, his ingenious experiments, and his unparalleled observational skills, recorded in drawings and texts. Van Leeuwenhoek’s collected letters to the Royal Society have been republished and are accessible on the internet through the Digital Library for Dutch Literature   (www.dbnl.org › tekst › leeu027alle00_01) Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe
Podcast: #127 Een sympathieke slang in opmars? Ringslangen in Nederland

#127 Een sympathieke slang in opmars? Ringslangen in Nederland

#127 Een sympathieke slang in opmars? Ringslangen in Nederland Heel langzaam nemen ringslangen in Nederland toe, over de laatste 30 jaar zo’n 20 %. En dan is er zo maar de melding van een ringslang in de Groningse stadswijk Lewenborg. Of dat wat te beteken heeft? Natuurbeheerders melden wel successen met het aanleggen van broeihopen (bladeren, stro, takken en wat paardenmest) in natuurgebieden als het Naardermeer en de Oostvaardersplassen. Die hopen moeten dan wel de buurt van water worden aangelegd, want daar vangt deze meest voorkomende slangensoort van Nederland de voornaamste prooi in de vorm van kikkers en padden (het grootste ringslang-nest is in de  jaren zestig in Mecklenburg gevonden, zo’n 4000 eieren, een record voor het aantal reptielen-eieren in één nest; die moeten gelegd zijn door meer dan 100 vrouwtjes!). De aanleg van verbindingszones tussen drasse natuurgebieden heeft de laatste tijd in ons land ook zeker meegeholpen om deze voor de mens en zijn huisdieren geheel onschuldige soort er boven op te helpen. Onschuldig, maar niet helemaal vrij van gif dat vooral dient om de prooien sneller te verteren. De ringslang doet het tot nu toe goed in Noord-Holland, Utrecht en Gelderlands en in het grensgebied van Friesland, Drenthe en Overijssel. De ringslang is eenvoudig te onderscheiden van de andere twee inheemse slangen, de gladde slang en de adder, en ook van de hazelworm door de gele ring en de zwarte vlekken achter de kop. De pupillen zijn rond, duidelijk anders dan die van de adder, met rode ogen en een platte rechtopstaande pupil. Ze worden best groot, vrouwtjes tot 130 cm, mannetjes tot een meter. Wie geluk heeft ziet ze misschien op een beschut plekje zonnebaden, al dan niet doodstil, of door het water kronkelen Vijanden hebben ze genoeg, roofvogels, kraaien, ooievaars en eksters, zoogdieren als bunzing , das, vos en otter. En de mens natuurlijk, vooral in het verkeer, maar ook door het weer weghalen van geschikte natte verbindingen tussen onze toch al niet zo rijk areaal aan natuurgebieden.
Podcast: #127 Een sympathieke slang in opmars?

#127 Een sympathieke slang in opmars?

Heel langzaam nemen ringslangen in Nederland toe, over de laatste 30 jaar zo’n 20 %. En dan is er zo maar de melding van een ringslang in de Groningse stadswijk Lewenborg. Of dat wat te beteken heeft? Natuurbeheerders melden wel successen met het aanleggen van broeihopen (bladeren, stro, takken en wat paardenmest) in natuurgebieden als het Naardermeer en de Oostvaardersplassen. Die hopen moeten dan wel de buurt van water worden aangelegd, want daar vangt deze meest voorkomende slangensoort van Nederland de voornaamste prooi in de vorm van kikkers en padden (het grootste ringslang-nest is in de  jaren zestig in Mecklenburg gevonden, zo’n 4000 eieren, een record voor het aantal reptielen-eieren in één nest; die moeten gelegd zijn door meer dan 100 vrouwtjes!).De aanleg van verbindingszones tussen drasse natuurgebieden heeft de laatste tijd in ons land ook zeker meegeholpen om deze voor de mens en zijn huisdieren geheel onschuldige soort er boven op te helpen. Onschuldig, maar niet helemaal vrij van gif dat vooral dient om de prooien sneller te verteren. De ringslang doet het tot nu toe goed in Noord-Holland, Utrecht en Gelderlands en in het grensgebied van Friesland, Drenthe en Overijssel. De ringslang is eenvoudig te onderscheiden van de andere twee inheemse slangen, de gladde slang en de adder, en ook van de hazelworm door de gele ring en de zwarte vlekken achter de kop. De pupillen zijn rond, duidelijk anders dan die van de adder, met rode ogen en een platte rechtopstaande pupil. Ze worden best groot, vrouwtjes tot 130 cm, mannetjes tot een meter. Wie geluk heeft ziet ze misschien op een beschut plekje zonnebaden, al dan niet doodstil, of door het water kronkelen Vijanden hebben ze genoeg, roofvogels, kraaien, ooievaars en eksters, zoogdieren als bunzing , das, vos en otter. En de mens natuurlijk, vooral in het verkeer, maar ook door het weer weghalen van geschikte natte verbindingen tussen onze toch al niet zo rijk areaal aan natuurgebieden.Wordt nu lid van onze podcast nieuwsbrief -> www.mennoenerwin.nl Get full access to Menno en Erwin about Nature and Science at www.mennoenerwin.nl/subscribe
Podcast: #126 Leven in een ijstijd, de geboorte van ons landschap

#126 Leven in een ijstijd, de geboorte van ons landschap

Leven in een ijstijd, de geboorte van ons landschap Misschien hebben we ooit wel meegekregen  dat ijstijden onze omgeving gevormd hebben. Maar dat we nog steeds leven in een ijstijdvak is minder bekend. Die aanduiding geldt namelijk zolang er ijskappen op de polen zijn. Sinds ruim 2.5 miljoen jaar is dat het geval. In het kwartair, zoals we deze periode die dus voortduurt tot op de dag van vandaag waren er veel ijstijden, tijden waarin ijskappen  zich vanuit de poolgebieden uitbreidden en de zeewaterstand daalde. Deze koude perioden of glacialen worden afgewisseld door warmere perioden of interglacialen en we leven nu in zo’n warme periode, sinds 11700 jaar, het holoceen.Ons huidige landschap is vrijwel geheel gevormd door de drie daar aan voorafgaande ijstijden. In het Elsterien, van 475000 tot 410000 jaar voor de jaartelling, kwam het ijs tot een lijn van Den Helder tot aan Stadskanaal. In het Saalien, 370000 tot 130000 jaar geleden, kwam het ijs een stuk verder,  tot halverwege ons land. Bovendien ontstonden stuwwallen, zoals op de Veluwe, en ontstond een 70 km lange ene tot wel 30 meter hoge zand en keileem-rug, van Schoonebeek tot aan de grote markt van Groningen, de Hondsrug, met een paar parallelle ruggen. De parallelle zand/keileemruggen van het Hondsrugsysteem zijn na nieuwe inzicht ontstaan in de laatste fase van het Saalien.  Grote hoeveelheden afsmeltend ijswater vormden zogenoemde “megaflutes” met een afvoer van meer dan 1.000.000 m3 per seconde. De ruggen in het Hondsrugsystem zijn dus hoogstwaarschijnlijk zogenoemde “Megaribbels“ uit de meegevoerde zand, leem en puinmassa’s. Tussenin werd de grond uitgeslepen door smeltwater kanalen, die we nu nog terug zien in de Drentse Aa en het Peizerdiep.  Dit hele unieke systeem is ook in de volgende ijstijd blijven bestaan en vormt nu het enige Geopark van Nederland.In die volgende en laatste ijstijd, het Weichselien, 115000 tot 11700 jaar geleden, bereikte het ijs Nederland niet meer. Wel was het was de grond bevroren, en was Nederland een ijzige en winderige poolwoestijn met veel zandverstuivingen.De grootte hoeveelheden aan materiaal die in de ijstijden zijn afgezet zijn alleen te begrijpen als men zich de geweld van de gletsjers tijden de ijstijden in herinnering roept. In sommige gebieden in Scandinavië waren de gletsjers meerdere kilometers dik, hier bij ons nog steeds 300-1000meter. Er was zoveel water in ijs gebonden, dat de zeespiegel 90m lager lag dan nu. Dit gewicht samen met het stromen van het ijs liet sporen in de landschap achter. Ook het schommelen van de temperaturen tijdens deze lange tijd van smelten en weer vriezen bevorderde de erosie van gesteentes. Keien werden door het ijs meegenomen en bleven bij het afsmelten van het ijs terug. Deze zwerfstenen vertellen een spannend verhaal en zijn nu getuigen van een tijd die ons land in grootte mate gevormd heeft.                                                                                                            (Met dank aan BJW) Wordt nu lid van onze gratis nieuwsbrief www.mennoenerwin.nl
Podcast: #125 Een Nobelprijs voor doorzicht: Frits Zernike

#125 Een Nobelprijs voor doorzicht: Frits Zernike

Een Nobelprijs voor doorzicht: Frits Zernike Biologen die het inwendige van vaak doorzichtige cellen onder de microscoop wilden bekijken zaten altijd met een dilemma. De lichtgolven die door de cel heen gaan vertraagden wat en dat leverde daarmee geen duidelijk beeld van het binnenste van de cel op. Om wel iets te kunnen zien moesten ze die cellen kleuren. Maar daarmee doodden ze die zelfde cellen. Dus wat er in een levende cel gebeurde bleef verborgen. Een professor uit Groningen loste dat probleem in 1930 op. Door een heel dun glasplaatje waarin kleine streepjes ge-etst waren, in de microcoop te zetten wist hij de doorgaande lichtstralen te versterken. En daarmee verhoogde hij het contrast tussen de verschillende bestanddelen van de levende cel. Nu konden we bijvoorbeeld ineens zien hoe een levende cel zich deelt en spoellichaampjes er voor zorgen dat de chromosomen zich keurig verdelen en de kernen vormen van de twee nieuw ontstane cellen. Het duurde nog 23 jaar voor Frits Zernike voor deze ontdekking, die bekend werd als de fasecontrastmicroscoop en de celbiologie revolutioneerde, beloond werd met een Nobelprijs.Tien jaar eerder was hij al heel jong benoemd als hoogleraar theoretische natuurkunde. Hij had toen zijn voetsporen al verdiend in de scheikunde en als assistent van de sterrenkundige Kapteyn. Als hoogleraar stond hij bekend als een theoreticus die wiskundige oplossingen voor praktische problemen vond. Daar kwam bij dat hij een reputatie als knutselaar had, die altijd bezig om apparaten in elkaar te zetten en te verbeteren. Dat leidde onder andere tot een verbeterde galvanometer waarmee met een veel grotere precisie de sterkte van magneetvelden kon worden gemeten. Ook maakte hij berekeningen waarmee afwijkingen in lenzen konden worden opgespoord (de zgn. Zernike-polynomen), een toepassing die tot op de dag van vandaag wordt toegepast, onder andere in de apparatuur die chip-machine fabrikant ASML ontwerpt. De publieke bekendheid van Zernike nam na zijn overlijden in 1966 af, ondanks de vele onderscheidingen die hij in zijn leven naast zijn Nobelprijs gekregen heeft. Des te mooier dat de Rijksuniversiteit van Groningen met de inrichting van de Zernike-campus zijn naam definitief heeft gevestigd.   Schrijf je nu in op onze gratis nieuwsbrief ⁠⁠⁠www.mennoenerwin.nl⁠
Podcast: #124 Wat een nieuw natuurgebied fantastisch maakt

#124 Wat een nieuw natuurgebied fantastisch maakt

Wat een nieuw natuurgebied fantastisch maakt Op een zonnige middag kijken naar tientallen oeverzwaluwen die hun jongen voeren in de nestgaten van de oeverzwaluwwand, en even later lopen langs een prachtig dras veldje vol met rietorchissen en de zachtgele ratelaars, dat zijn natuurervaringen die blij maken. In een land als het onze zijn dat geen toevallige belevenissen,  maar het resultaat van een uitgekiend beleid van professionals in samenwerking met een legertje vrijwilligers. We hebben het over het “stadspark” Kardinge, aan de oostkant van Groningen. Het natuur en recreatiegebied, nu ruim 300 hectare  en op weg naar nog 200 meer, is geliefd bij de 30000 inwoners van de nabijgelegen woonwijken, er wordt druk gesport, gewandeld en gefietst, en heel veel handen helpen mee met het onderhoud, het beheren van plukweiden en voedsel bos, en het jaarlijkse onderhoud van de oeverzwaluwwand. Die vogels willen namelijk graag een nestholte met schoon leem en zand, zoals ze dat ooit aan rivierwanden vonden. We kijken naar de mogelijkheden om het Kardingegebied te verbinden met natuurzones rond de nieuwe mega-woonwijk Meerstad. Boswachter Reiner Hartog benadrukt hoe belangrijk die samenwerking met vrijwilligers is om ook daar mooie natuur te ontwikkelen. Maar ook hoe belangrijk een goede inrichting is, gebaseerd op natuurkennis, ook van de bodem. Want dat prachtige veldje met ratelaars, spannende half-parasiete planten, en orchideeën kon er alleen maar komen door te voedselrijke bovenlaag eerst weg te halen. Kennis en enthousiasme, dat is nodig voor fantastische natuurbelevenissen Schrijf je nu in op onze gratis nieuwsbrief ⁠⁠www.mennoenerwin.nl⁠
Podcast: #123 Evenwicht, dat is geen makkelijk onderwerp

#123 Evenwicht, dat is geen makkelijk onderwerp

Hoe zit het met evenwicht in de biologie, is dat net zo als in de scheikunde? Een helemaal niet zo’n simpele vraag. We praten makkelijk over evenwicht, maar we duiden er vaak heel verschillende dingen mee aan. Zonder verstoring geen verandering is het principe, maar hoe groot of klein kan die verstoring zijn? Hoe stabiel is het evenwicht? Wat bedoelen we als we iemand evenwichtig noemen? Dat ligt toch niet alleen maar aan onze evenwichtsorganen (bij onze oren). Want die zorgen ervoor dat we rechtop blijven staan (ook belangrijk). Evenwichten hangen altijd van de omstandigheden af. Vaak zijn ze labiel, kunnen ze makkelijk verstoord worden. Daar maken we gebruik van in het wegen met een balans. Soms zijn evenwichten stabieler, als we stevig staan, of als een rotsblok vast ligt in een bergspleet. Dat  zal misschien alleen door een aardbeving van zijn plaats kunnen komen. Evenwicht in de scheikunde leverde de Nederlander van ’t Hoff in 1904 de nobelprijs op. Hij formuleerde wetmatigheden waarin twee tegengestelde chemische reacties in evenwicht zijn.  Daar kwam veel wiskunde en warmte en arbeidsleer (thermodynamica) bij te pas. In de economie zijn  veel theorieën bedacht over evenwichten, bijvoorbeeld tussen vraag en aanbod. Helaas voor de economen gooit de wispelturigheid van mensen vaak roet in het eten.In ons lichaam schommelen zaken als de hoeveelheid  hormoon of lichaamstemperatuur vaak tussen twee grenswaarden. Een soort dansend evenwicht, zoals de verwarming onze huiskamertemperatuur regelt. In de ecologie  werd vroeger nogal  losjes over evenwichten in de natuur gepraat. Vaak bedoelde men dat er een balans was in een populatie, tussen eten en gegeten worden, tussen voortplanting en dood. En een gedachte daarbij was dat in soortenrijke omgevingen de kans toeneemt dat populaties zich bij verstoring weer herstellen (stabiel zijn). Daar zit wel wat in, in ieder geval zijn we nu wel op de verkeerde weg. Terwijl een honderd jaar geleden de extensieve landbouw gunstig was voor veel soorten, is daar nu bar weinig van over, en neemt de kans op verdere verstoring, ook via het klimaat alleen maar toe. Nu ja, zonder de mens zou Nederland uiteindelijk niet alleen weer veel kleiner worden, door de binnendringende zee. Maar het vermoede eind (climax) stadium is dat van een moerasgebied, met veel bomen. In elk geval zolang de zon blijft schijnen. Schrijf je nu in op onze gratis nieuwsbrief ⁠www.mennoenerwin.nl⁠
Podcast: #120 Anders buiten lopen dankzij de Merlin birds app

#120 Anders buiten lopen dankzij de Merlin birds app

Er zijn veel apps die ons helpen de natuur om ons heen beter in de smiezen te krijgen. Een van de allerbeste is de  gratis vogelsite Merlin (Engelse naam voor onze kleinste valk de smelleken). De site is in zo’n tien jaar ontwikkeld door de Cornell University in Amerika, is gebaseerd op zo’n 800 miljoen waarnemingen over de hele wereld, en meer dan vijfduizend vrijwilligers zorgen voor perfecte foto’s en geluidsregistraties waarmee je de waarnemingen kan checken. En het werkt even eenvoudig als effectief: je zet je waarneming aan, de app geeft de geluiden in de buurt weer (grafisch, in een geluidskaart of sonogram) en benoemt vervolgens de vogelsoorten in de buurt, met foto’s (Nederlandse namen kan je makkelijk uploaden) . Steeds lichten in het lijstje van zojuist waargenomen soorten die namen van vogels op die op dat moment zingen. Een kind kan de was doen.  In een rondje met de hond scoort Merlin al gauw een soort of tien tot vijftien, binnen de tien minuten. Nu wonen we ook in een goed vogelgebied. Maar waar je ook bent, er valt altijd wel wat op, al was het maar de fazant in het stoffige bosje even verder. Leuk zijn de eerste binnenkomers, als de tjiftjaf  en de fitis in maart-april, de kleine karekiet en de visdief in mei. En genieten van de zeldzame doortrekkers als de waterpieper en de wielewaal met zijn toverachtig gezang.   Schrijf je nu in op onze gratis nieuwsbrief ⁠⁠⁠www.mennoenerwin.nl⁠⁠⁠ Aanbevolen door Menno en Erwin: Bezoek Naranjas del Carmen en CrowdFarming.com voor directe aankopen van boeren. Ontdek lokale boerderijwinkels en initiatieven zoals Smaakvol Slochteren en Herenboeren. Productie: Deze podcast wordt geproduceerd door Bano Online Services, met Erwin Balkema als host en Prof. Menno Gerkema als expert in natuur en wetenschap.
Podcast: #119 Wat is er tegen een betonnen fietspad in Scharmer

#119 Wat is er tegen een betonnen fietspad in Scharmer

Een betonnen, in plaats van een onverhard fietspad wil de dorpsvereniging van Scharmer aan laten leggen door onze gemeente. Misschien vinden sommigen dat overdreven, maar bij mij leidt dat tot grote droefenis. En ook wel een beetje boosheid. Een van de mooiste onverharde fietspaden in de buurt wordt opgeofferd voor wat precies? Verkeersveiliger wordt het niet, de randen van zo’n betonnen pad leiden alleen maar tot ongelukken bij passanten. Het onderhoud kan altijd beter, maar dat geldt straks ook voor zo’n strak en glad pad dat scooters en motoren uitnodigt er over heen te racen. Wat verloren gaat zijn de randovergangen van het nu leemachtige pad naar de vegetatie, heel veel planten en insecten profiteren daarvan. Zoals de er nestelende grijze zandbij, helaas ook al sterk achter uitgaand. Ook al, want het gaat beroerd met veel planten, vogels en insecten. Er verdwijnen er een boel, in een hoog tempo.  Veel collega biologen zijn de wanhoop nabij over de onverschilligheid van zoveel mensen. Snappen we dan niet dat we het niet gaan redden als we ons eigen gemak boven alles stellen? Juist in onze directe leefomgeving kunnen we met zijn allen heel veel doen aan de natuur, in de eigen tuin, maar ook met een wat bedachtzamer omgang met voet- en fietspaden in onze eigen buurt. Want we zijn met heel veel mensen, en met zijn allen kunnen we heus een beetje helpen nog wat over te laten voor volgende generaties.   Schrijf je nu in op onze gratis nieuwsbrief ⁠⁠⁠⁠www.mennoenerwin.nl⁠⁠⁠⁠ Aanbevolen door Menno: Bezoek Naranjas del Carmen en CrowdFarming.com voor directe aankopen van boeren. Ontdek lokale boerderijwinkels en initiatieven zoals Smaakvol Slochteren en Herenboeren. Productie: Deze podcast wordt geproduceerd door Bano Online Services, met Erwin Balkema als host en Prof. Menno Gerkema als expert in natuur en wetenschap.
Podcast: #118 Katten, gehaat, geliefd en gevaarlijk

#118 Katten, gehaat, geliefd en gevaarlijk

De kat is het meest geliefde huisdier in Nederland, in drie miljoen huishoudens loopt een kat rond. De zwarte kant van het kattenwezen zit vooral in het aantal zwerfkatten, waarschijnlijk meer dan een miljoen. Al met al zijn onze katten een forse bedreiging voor onze vogelstand. We houden katten al zo’n tienduizend jaar als huisdier. Sinds kort weten we dat dat begonnen is op Cyprus. Nakomelingen van de Afrikaanse wilde kat werden gedomesticeerd, ter bescherming van de opbrengsten van de toen opkomende landbouw. Aan de hand van DNA werd in 2017 vastgesteld dat onze huiskat een echte aparte soort is, Felix catus. Die verschilt ook duidelijk van de wilde Europese kat Felix sylvestris (komt trouwens ook in Azië voor). Katachtigen zijn, met uitzondering van leeuwen, minder sociaal dan hondachtigen, het zijn meestal eenzame jagers. En ook in hun sociale contact met mensen zijn ze best ingewikkeld. Als ze willen en je vertrouwen kan je ze zelfs dingen leren. Een recht opstaande, niet dikke staart is in elk geval een goed teken. Luister en Volg Ons: Schrijf je nu in op onze gratis nieuwsbrief ⁠⁠⁠⁠⁠www.mennoenerwin.nl⁠⁠⁠⁠⁠ Aanbevolen door Menno en Erwin: Bezoek Naranjas del Carmen en CrowdFarming.com voor directe aankopen van boeren. Ontdek lokale boerderijwinkels en initiatieven zoals Smaakvol Slochteren en Herenboeren. Productie: Deze podcast wordt geproduceerd door Bano Online Services, met Erwin Balkema als host en Prof. Menno Gerkema als expert in natuur en wetenschap.
v. 2025.02.01